Terug
Gepubliceerd op 19/12/2025

Besluit  Gemeenteraad

wo 17/12/2025 - 20:00

Reglement over de belasting op woningen die geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar: vaststelling

Aanwezig: Ann Boterdaele, voorzitter
Kim Martens, burgemeester
Caroline Fredrick, Freddy Haegeman, Jurgen Blomme, Chris De Wispelaere, Steven Lambert, Hilde De Graeve, schepenen
Vincent Laroy, Judith De Muynck, Tim Maenhout, Dirk De Poorter, Nik Braeckman, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Matthias De Block, Christophe Huysman, Daan Blomme, Quinten Van de Walle, Thibo Ryckaert, Eveline Matthys, Gunther Batsleer, Hans Nauwynck, Kristof Creël, Ria Goethals, Philippe Lorez, raadsleden
Kenneth Pauwels, algemeen directeur
Verontschuldigd: Jeroen Van Acker, schepen
Peter Van Arnhem, Ann Delbeke, raadsleden
Bevoegd lid

Steven Lambert, schepen
Kim Martens, burgemeester

Regelgeving

Grondwet, in het bijzonder artikel 170 §4
Omzendbrief KB ABB 2019/2 over de gemeentefiscaliteit

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 41 14°, 285-288, 330
Decreet houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen van 23 december 2016
Decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996
Vlaamse Codex Wonen van 2021, inzonderheid Boek 3, Deel 5, Titel 2
Besluit Vlaamse Codex wonen van 2021, inzonderheid Boek 3, Deel 6, Titel 2
Gemeenteraadsbesluit van 15 september 2021 houdende het belastingreglement op woningen die geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar
Gemeenteraadsbesluit van 19 juni 2025 houdende de intergemeentelijke samenwerking Wooneco 2026-2031 - IGS 5.0: dienstverleningspakketten en financiering

Feiten en motivering

De gemeente Lievegem wil de kwaliteit van woningen op het grondgebied van de gemeente bewaken om het grondrecht op menswaardig wonen van de inwoners van de gemeente te vrijwaren. Elke woning moet voldoen aan de minimale veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsnormen zoals vermeld in de Vlaamse Codex Wonen, en de handhaving ervan is in eerste instantie en lokale bevoegdheid.

De gemeente doet hiervoor beroep op de IGS-werking van Wooneco, binnen het pakket 1 ('Basisdienstverlening wonen').

De inventaris van ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen wordt bijgehouden door het Vlaamse Gewest en de gemeente ontvangt daarvan een uittreksel.

Een woning kan tegelijk geregistreerd zijn als 'verwaarloosd' en 'ongeschikt/onbewoonbaar'.
Een leegstaande woning kan ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaard worden, maar een ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woning kan niet leegstaan.

Het decreet van 23 december 2016 bepaalt dat de Vlaamse heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen vanaf het aanslagjaar 2017 niet wordt geheven in gemeenten met een eigen belasting op ongeschikte en onbewoonbare woningen, teneinde een dubbele heffing te vermijden. De voorwaarde hiervoor is dat de gemeentelijke belasting in overeenstemming is met art. 2.5.1.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit.

Op 16 oktober 2019 keurde de gemeenteraad van Lievegem een belastingreglement op woningen die geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar goed. Dit reglement werd op 15 september 2021 herzien. Dit reglement heft een gemeentebelasting voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 op alle woningen die voor minstens 12 opeenvolgende maanden staan opgenomen op de Vlaamse Inventaris van Ongeschikte en Onbewoonbare woningen (VIVOO). De inkomsten uit de voornoemde heffing kunnen dienen voor ondersteunende maatregelen ten behoeve van de lokale woningmarkt.

Om de continuïteit van het gemeentelijk woningkwaliteitsbeleid te garanderen, is een nieuw belastingreglement voor ongeschikte en onbewoonbare woningen vereist, voor de volgende aanslagjaren.

Financiële impact

De inkomsten die voortvloeien uit dit belastingreglement worden geregistreerd onder jaarbudgetrekening 2026-2031/GBB-FIN/0020-00/7375000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN.

Bijlagen die integraal deel uitmaken van het besluit

Belastingsreglement op woningen die geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:
1°    Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a)    een aangetekend schrijven;
b)    een afgifte tegen ontvangstbewijs.

2°    Bezwaarinstantie: het college van burgemeester en schepenen
3°    Gemeentelijke administratie: team omgeving, Kasteeldreef 72, 9920 Lievegem
4°     Houder van het zakelijk recht: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:

a)    de volle eigendom;
b)    het recht van opstal of van erfpacht;
c)    het vruchtgebruik.

5°    Inventarisbeheerder: de gewestelijke entiteit die door de Vlaamse Regering belast wordt met het beheer van de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen
6°    Inventarisatiedatum: datum waarop de woning voor de eerste maal in de inventaris wordt opgenomen, zolang de woning sindsdien niet uit de inventaris is geschrapt
7°    Vlaamse Inventaris van Ongeschikte en Onbewoonbare woningen: de inventaris vermeld in artikel 3.19 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021
8°    Woning: het onroerend goed vermeld in artikel 1.3, §1, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021


Artikel 2. Belastbaar feit en belastingtermijn

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen die opgenomen zijn in de Vlaamse Inventaris Van Ongeschikte en Onbewoonbare woningen.

§2. De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning gedurende twaalf opeenvolgende maanden opgenomen is in deze inventaris, of, voor woningen die bij de inwerkingtreding van dit reglement reeds op de inventaris waren opgenomen, bij de eerstvolgende verjaardag van de inventarisatiedatum.
Zolang de woning niet is geschrapt uit deze inventaris, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.

Artikel 3. Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht van de ongeschikte en/of onbewoonbare woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van dit reglement.

De overdrager van het zakelijk recht blijft aangeduid als belastingplichtige tot het verlijden van de authentieke akten.

§2. Ingeval van onverdeeldheid van de kamer of de woning is de belasting verschuldigd door elk van de mede-eigenaars en elk in verhouding tot hun deel van het goed. Eventuele vrijstellingen voor mede-eigenaars gelden derhalve enkel voor hun aandeel in de belasting op het goed. Elke niet-vrijgestelde mede-eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er in deze mede-eigendom ook een recht van opstal, erfpacht en/of vruchtgebruik bestaat, zijn de houders van dit zakelijk recht (opstalrecht, vruchtgebruik, erfpachtrecht en/of volle eigendom) eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

Artikel 4. Tarief van de belasting

§1. De belasting bedraagt:

  • 750 euro voor een kamer als vermeld in artikel 1.3, §1, 25° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
  • 1.500 euro voor elke andere woning.

De belasting is ondeelbaar verschuldigd per inventarisjaar.

§2. Indien de woning meerdere jaren in de inventaris staat opgenomen, dan geldt volgende formule:


te betalen belasting = basisbelasting x Y

waarbij Y het aantal periodes van 12 maanden is dat de woning of het gebouw zonder onderbreking is opgenomen in de Vlaamse Inventaris Van Ongeschikte en Onbewoonbare woningen, ongeacht of er een vrijstelling van belasting is verleend.

§3. De te betalen belasting wordt geplafonneerd op 7.500 euro per heffingsjaar per kamer of woning.

§4. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een woning of kamer is opgenomen in de Vlaamse Inventaris Van Ongeschikte en Onbewoonbare woningen wordt niet herberekend bij overdracht van het zakelijk recht van de betreffende woning of gebouw. 

Artikel 5. Vrijstellingen

§1. Van de belasting zijn vrijgesteld:

1° de belastingplichtige die om medische of psychische redenen in een erkende zorginstelling of ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurige periode werd opgenomen in een psychiatrische instelling, voor zover de belastingplichtige de laatst gedomicilieerde bewoner is. Het bewijs van verblijf wordt geleverd door de instelling waar de belastingplichtige verblijft. Deze vrijstelling kan maximum gedurende een periode van drie jaar volgend op de opname toegekend worden;

2° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid werd beperkt ingevolge een gerechtelijke beslissing, voor zover de belastingplichtige de laatst gedomicilieerde bewoner is. Het bewijs met betrekking tot de gerechtelijke beslissing dient te worden toegevoegd. Deze vrijstelling geldt voor twee jaar, volgend op de datum van de beslissing;

3° een nieuwe verkrijger van het zakelijk recht, gedurende twee jaar vanaf het verkrijgen van het zakelijk recht.
Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:

      • vennootschappen waarin de vroegere of nieuwe zakelijk gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks participeert, of die ontstaan zijn door fusie, splitsing of wijziging van de vroegere zakelijk gerechtigde;
      • vzw's waar de vroegere of nieuwe zakelijk gerechtigde lid van is;


4° de belastingplichtige die aantoont dat hij geen einde aan de verwaarlozing kan maken wegens een situatie van overmacht. De vrijstelling wordt verleend voor een termijn van één jaar, maar wordt jaarlijks verlengd als de overmacht blijft aanhouden. Het aanhouden van de overmacht moet door de belastingplichtige worden aangetoond.


§2.  Een vrijstelling wordt verleend voor de woning of het gebouw:


1° die/dat gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd of voorlopig onteigeningsplan;

2° die/dat vernield of beschadigd werd ten gevolge van een brand of ontploffing of een andere ramp veroorzaakt door natuurlijke elementen. Deze vrijstelling geldt voor drie jaar vanaf de datum van de vernieling of beschadiging;

3° die/dat onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod. De belastingplichtige dient deze vrijstelling jaarlijks opnieuw aan te vragen;

4° waarvoor een niet-vervallen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, met het oog op het beëindigen van de belastbare toestand, is goedgekeurd in laatste administratieve aanleg. Deze vrijstelling kan aangevraagd worden door eenzelfde eigenaar voor dezelfde woning of hetzelfde gebouw, voor drie jaar vanaf de datum van de omgevingsvergunning. De vrijstelling kan tot twee keer met een jaar verlengd worden door het college van burgemeester en schepenen mits het aantonen van de voortgang der werken.

Controle van de voortgang van de werken ter plaatse is mogelijk en kan aanleiding geven tot het niet toekennen van de vrijstelling. De vrijstelling kan aangevraagd worden zolang de vergunning geldig is op het moment van het belastbaar tijdstip;

5° die/dat gerenoveerd wordt door het uitvoeren van niet-vergunningsplichtige werken met het oog op het beëindigen van de belastbare toestand.
Het gebouw dient gerenoveerd te worden op basis van een door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurde renovatienota zoals gedefinieerd onder artikel 1 van huidig reglement.
Deze vrijstelling kan éénmaal aangevraagd worden door eenzelfde eigenaar voor dezelfde woning of hetzelfde gebouw. De vrijstelling geldt voor de twee jaar vanaf de datum van de start van de werken zoals vermeld in de nota en is eenmalig verlengbaar met één jaar mits het aantonen van de voortgang der werken.

Na 1 jaar vrijstelling kan een controle ter plaatse gebeuren en dit kan aanleiding geven om de toekenning van de vrijstelling te weigeren. Indien de toegang geweigerd wordt voor controle van de werken, wordt er geen vrijstelling verleend;

6° die/dat gerenoveerd of verbouwd wordt binnen een ruimer renovatieproject van meerdere woningen samen en waarvoor een gedetailleerde renovatieplanning werd goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. Deze vrijstelling geldt voor één aanslagjaar zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. De vrijstelling kan driemaal voor een jaar worden verlengd mits de positieve herevaluatie over de voortgang van de renovatieplanning door het college van burgemeester en schepen;

7° die/dat krachtens decreet beschermd is als monument of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.

Deze vrijstelling wordt toegekend voor een periode van één jaar vanaf de aanvraag tot vrijstelling indien de belastingplichtige kan aantonen dat er concrete stappen worden ondernomen om de woning of het gebouw te activeren. De vrijstelling kan éénmalig met een jaar verlengd worden.

8° die/dat het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30, §2 van de Vlaamse Codex wonen van 2021;

9° waarvoor een renovatiehuurovereenkomst als vermeld in artikel 13 van het Vlaams Woninghuurdecreet wordt afgesloten;

10° die/dat het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 5.82 van de Vlaamse Codex wonen van 2021.


§3. De belastingplichtige die gebruik wenst te maken van een vrijstelling van de belasting dient zelf hiervoor schriftelijk een aanvraag met de nodige samengaande bewijsstukken in bij de gemeentelijke administratie. De bewijslast berust steeds bij de belastingplichtige.

Artikel 6. Aanvraag vrijstellingen

§1. Een vrijstelling kan aangevraagd worden met een gemotiveerd verzoek van de houder van het zakelijk recht of zijn gevolmachtigde.

Het verzoek wordt via één van volgende kanalen ingediend:

  • via e-mail met als onderwerp 'VRIJSTELLING - DOSSIERNUMMER' naar omgeving@lievegem.be
  • via beveiligde zending betekend aan de gemeentelijke administratie: 'team omgeving, Kasteeldreef 72, 9920 Lievegem'

Het verzoek bevat het bewijs van de ingeroepen vrijstelling.

§2. De totale vrijstellingsperiode voor een zakelijk gerechtigde kan nooit langer zijn dan vijf jaar, ook niet bij het combineren of accumuleren van vrijstellingen. Deze maximumperiode geldt echter niet voor de vrijstelling vervat in artikel 11, §2, 1°, artikel 11, §2, 8° en artikel 11, §2, 10°.

§3. De hogervermelde vrijstellingen zijn opgedeeld in persoonsgebonden vrijstellingen (artikel 5, §1) en objectgebonden vrijstellingen (artikel 5, §2). Indien er meerdere houders van een zakelijk recht zijn op een woning of een gebouw, geldt een objectgebonden vrijstelling voor alle houders van het zakelijk recht, zelfs al heeft niet elke zakelijk gerechtigde een vrijstellingsaanvraag ingediend. Een persoonsgebonden vrijstelling geldt enkel voor de zakelijk gerechtigde die de vrijstelling aanvraagt en voldoet aan de voorwaarde van deze persoonsgebonden vrijstelling.

§4. De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister. De anciënniteit van opname in het verwaarlozingsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Als de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, zal de heffing berekend worden op basis van de begindatum van opname in het verwaarlozingsregister.

§5. Vrijstelling van belasting kan ambtshalve worden toegepast voor zover de registerbeheerder in het bezit is van afdoende bewijskrachtige gegevens.

Artikel 6. Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 7. Betalingstermijn

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 8. Bezwaar

§1. De belastingschuldige of zijn wettelijk vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

§2. Het bezwaar moet schriftelijk ingediend worden, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

Artikel 9. Toepasselijke regelgeving

Zonder afbreuk te doen aan de bepaling van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 2, 3, 4 en 6 tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Artikel 10. Overgangsbepalingen

§1. De kamers en de woningen die belastbaar waren in aanslagjaar 2025 en die niet geschrapt zijn voor 1 januari 2026 uit de Vlaamse Inventaris Van Ongeschikte en Onbewoonbare woningen blijven belastbaar volgens het tarief en de berekening uit artikel 4. Voor aanslagjaar 2026 zal voor de berekening van het aantal belastbare jaren (Y) vertrokken worden van het aantal belastbare jaren van aanslagjaar 2025 + 1.

§2. De vrijstellingen die reeds toegekend waren voor en nog lopende zijn na het in werking treden van dit reglement, blijven geldig zoals ze origineel toegekend waren op basis van vroegere belastingreglementen. Op het moment dat de toegekende rechten verlopen, worden de bepalingen van dit reglement automatisch van toepassing. Ook in het geval dat een verlenging of een vrijstellingsrecht op een andere grond zou aangevraagd worden, is dit reglement van toepassing.

§3. Een reeds toegekende vrijstelling op basis van dezelfde of gelijkaardige grond onder een vorig belastingreglement kan door dezelfde eigenaar voor dezelfde kamer of dezelfde woning niet opnieuw worden verkregen op basis van het huidig belastingreglement.

Bekendmaking

Team Omgeving, team Financiën, team Burger en team Communicatie;
Wooneco;
Agentschap Wonen in Vlaanderen;
ABB via digitaal loket;
Vlabel;
Op de gemeentelijke website.

Publieke stemming
Aanwezig: Ann Boterdaele, Kim Martens, Caroline Fredrick, Freddy Haegeman, Jurgen Blomme, Chris De Wispelaere, Steven Lambert, Hilde De Graeve, Vincent Laroy, Judith De Muynck, Tim Maenhout, Dirk De Poorter, Nik Braeckman, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Matthias De Block, Christophe Huysman, Daan Blomme, Quinten Van de Walle, Thibo Ryckaert, Eveline Matthys, Gunther Batsleer, Hans Nauwynck, Kristof Creël, Ria Goethals, Philippe Lorez, Kenneth Pauwels
Voorstanders: Ann Boterdaele, Kim Martens, Caroline Fredrick, Freddy Haegeman, Jurgen Blomme, Chris De Wispelaere, Steven Lambert, Hilde De Graeve, Vincent Laroy, Judith De Muynck, Tim Maenhout, Dirk De Poorter, Nik Braeckman, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Matthias De Block, Christophe Huysman, Daan Blomme, Quinten Van de Walle, Thibo Ryckaert, Eveline Matthys, Gunther Batsleer, Hans Nauwynck, Kristof Creël, Ria Goethals, Philippe Lorez
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op woningen die geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar, van toepassing zijnde op de aanslagjaren 2026 tot en met 2031, goed.

Artikel 2
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026.

Artikel 3
Het gemeenteraadsbesluit van 15 september 2021 houdende het belastingreglement op woningen die geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2026.