Gerrit Van Brabandt, schepen
Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 40§3
Het decreet van 21 oktober 1997 over het natuurbehoud en het natuurlijk milieu
Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Lovendegem van 28 maart 2002 over de subsidieregeling voor aanplant en onderhoud van kleine landschapselementen: knotbomen: goedkeuring
Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Zomergem van 15 december 2005 over het reglement voor het verlenen van subsidies voor de aanplanting en onderhoud van kleine landschapselementen: goedkeuring
Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Waarschoot van 3 juni 2010 over het gemeentelijk subsidiereglement voor de aanleg en het onderhoud van kleine landschapselementen met gebiedsgerichte stimuli: goedkeuring
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 8 juni 2021 over het voorontwerp subsidiereglement voor het onderhoud van kleine landschapselementen: principiële goedkeuring
De drie deelgemeenten van Lievegem beschikten voor de fusie over een reglement voor het behoud van kleine landschapselementen (KLE's). Deze drie reglementen werden sinds de fusie nog niet op elkaar afgestemd en willen we graag vernieuwen.
KLE's zijn in de loop der jaren verdwenen door toedoen van de mensen. Sommigen ervaren KLE's eerder als een last dan als een voordeel. Het hout werd vroeger gebruikt in functie van verschillende ambachten en als brandhout, terwijl de stammen dienst deden als ankerplaatsen voor de afsluiting van de weiden. Hier en daar zie je dit nog steeds, maar de moderne technieken hebben dit fel verminderd.
KLE's zijn zeer belangrijk voor de diversiteit in landelijk gebied. Ze geven schuilplaatsen, voedselbronnen en nestmogelijkheden voor zowel vogels, kleine zoogdieren als insecten. Ze vormen de stapstenen en groene verbindingen tussen verschillende bossen. Ze zijn een meerwaarde voor de omgeving en het klimaat. Dankzij de KLE's kunnen verschillende soorten overleven. De rijen knotbomen langs wegen, beken en percelen sieren het landschap als groene linten. Maar ook een eenzame oude knotboom kan een imposante indruk maken. Daarnaast hebben KLE's een onmiskenbare waarde als klimaat adaptief element.
Als basis werd het subsidiereglement van de deelgemeente Zomergem en Waarschoot gebruikt. Beide reglementen waren vergelijkbaar en waren uitgebreider dan het subsidiereglement van Lovendegem.
Op 8 juni 2021 werd het voorontwerp van het subsidiereglement voor het onderhoud van kleine landschapselementen voorgelegd aan het college voor principiële goedkeuring. Het college van burgemeester en schepenen heeft dit voorontwerp goedgekeurd.
Dit voorontwerp werd voorgelegd aan de Gemina en de GALT en beide adviesraden hebben een advies geformuleerd.
Na advies van de Gemina en de GALT werd besloten om het aanplanten en het onderhoud van de KLE's te subsidiëren. Uit de aanvragen uit het verleden bij de drie deelgemeenten hebben we opgemerkt dat vooral een subsidie werd aangevraagd voor het onderhoud en minder voor het aanplanten.
We willen echter het aanplanten stimuleren omdat dit ook mee helpt om CO2 te doen dalen en adaptatie aan de klimaatverandering te ondersteunen.
Dit subsidiereglement past ook perfect in het burgemeestersconvenant en de het klimaat- en energiepact van de Vlaamse Regering.
Overzicht voorstel welke soorten KLE's we willen subsidiëren samen met vergelijking met de 3 deelgemeenten:
Soort Lovendegem Waarschoot Zomergem Lievegem
Aanplanten:
hagen nvt 0,5 euro/plant nvt nvt
taluds nvt 0,5 euro/plant nvt nvt
Graften nvt 0,5 euro/plant nvt nvt
Houtkanten nvt 0,5 euro/plant 0,25 euro/plant nvt
houtwallen nvt 0,5 euro/plant 2 euro/plant nvt
Hoogstam bomen nvt 10 euro/stuk 8 euro/boom nvt
Hoogstammige
fruitbomen nvt 10 euro/stuk 10 euro/stuk nvt
Onbewortelde poten nvt 2,5 euro/stuk nvt nvt
Erfbeplanting nvt nvt Max 25% van
kostprijs met max €250 nvt
Knotbomen 7,5 euro/boom nvt 4 euro/boom nvt
Solitaire bomen nvt nvt 8 euro/boom nvt
Onderhoud:
hagen nvt 0,5 euro/m nvt nvt
Heg nvt 1,25 euro/m nvt nvt
Houtkant nvt 1,25 euro/m 2 euro/plant 2 euro/plant
Knotbomen 15 euro/boom 7,50 /boom 15 euro/boom 15 euro/boom
houtwallen nvt nvt 2 euro/plant 2 euro/plant
Vlarem II bepalingen in verband met verbranden:
Met behoud van de toepassing van het Veldwetboek, het Bosdecreet van 13 juni 1990 en het decreet Natuurbehoud van 21 oktober 1997, is de verbranding in open lucht van welke stoffen ook verboden, behalve als het gaat om:
3° de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van landschapselementen, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is;
We stellen voor om strenger te zijn en het verbranden van de snoeiresten te verbieden, wanneer men subsidie wenst te ontvangen.
Advies van de Gemina van 29 juni 2021:
-Opmerkingen artikel 1:
ook aanplant subsidiëren.
Wat met ‘kosten’ rond aanplant?
Zie advies DB: Enkel subsidie voor aangekocht plantgoed na voorleggen van factuur. Kan hier een vergoeding gegeven worden voor de aanplant, los van de kosten? Hierdoor worden mensen extra gesensibiliseerd voor de aanplant van KLE’s. Ja, vergoeding voor aanplant, zonder voorleggen van factuur.
Advies:
Aanplant toch opnemen in subsidiereglement, zonder procentuele voorziening. Tarieven vanuit reglement Waarschoot opnemen.
Aanplanten van hoogstamfruitboomgaarden (minstens 5 stuks), hagen, houtkanten, houtwallen, onbewortelde poten, knotbomen, solitaire bomen.
Erfbeplanting? Ook nog behouden zoals in het reglement van Zomergem. ‘Voor landbouwbedrijven wordt een gratis beplantingsplan van een erf opgemaakt door de provincie. Na het aanplanten en voorleggen van de factuur, wordt er door de gemeente een bijkomende subsidie gegeven van max 25% van de kostprijs met een beperking van 250 euro en na advies van de Gemina. Dit bedrag kan gespreid worden over een aantal jaren conform het subsidiebesluit van de provincie. De totale subsidies die kunnen bekomen worden voor erfbeplanting (van hogere overheden inbegrepen) kan maximum 100 % bedragen van de voorgelegde facturen.’
=> dit werd mee genomen in het subsidiebesluit
-Opmerkingen artikel 2:
Wordt met KLE de definitie gebruikt uit de natuurwetgeving? Ja, dit werd hieruit over genomen. Er werden wel enkele zaken geschrapt wegens hier niet van toepassing. Voor veedrinkpoelen wordt een apart reglement voorzien dat ook voor advies zal worden voorgelegd aan de Gemina.
-Opmerkingen artikel 3:
het is niet geheel duidelijk in welke gebieden wel/niet. Opsomming opnemen. Wat met woongebied? KLE’s staan eerder in agrarisch gebied. Ze zorgen uiteraard wel voor CO2-opslag en hebben een ecologische waarde, maar het kan niet de bedoeling zijn om aanleg en beheer van particuliere tuinen te subsidiëren.
=> dit werd mee genomen in het subsidiebesluit
Waarom wel vanaf 50 m? Meestal ligt dit dan in agrarisch gebied. Jammer want op die manier kan de werknemersklasse van deze subsidie dan geen gebruik maken omdat ze geen tuin hebben die 50 m diep is. Het is niet de bedoeling om onderhoud of aanplantingen van particulieren te bekostigen, maar om een extra stimulans te geven aan de natuur.
Kwetsbaar gebied opnemen: dit is geen definitie bij het gewestplan. Op de website van ANB vinden we volgende definitie terug: “Kleine landschapselementen (KLE) is de verzameling groene punten en lijnen in het landschap met inbegrip van de bijhorende vegetaties. De KLE’s maken deel uit van de natuur maar hun bestaan en uitzicht is vaak het resultaat van menselijk handelen. Onder de KLE’s rekenen we de bermen, bomen, knotbomen, bomenrijen, bronnen, dijken, graften, houtkanten, hagen, holle wegen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen. De KLEs vormden vroeger een hecht netwerk dat ondertussen sterk verschraald is.”
Advies:
Cumuleren van subsidiëring kan niet.
=> dit werd mee genomen in het subsidiebesluit
Advies:
Opsomming van de landelijke gebieden: Agrarisch gebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, landelijke gebieden met toeristische waarde, bosgebied, groengebied (incl. natuurgebied), parkgebied, valleigebied en bufferzone.
=> dit werd mee genomen in het subsidiebesluit
-Opmerkingen artikel 4:
verbranden kan enkel bij gefundeerde uitzondering (bijvoorbeeld bij ziektes), zoals in de wetgeving is voorzien.
=> dit werd mee genomen in het subsidiebesluit
-Opmerkingen artikel 6:
Populier, Grauwe Els toevoegen. Inzake de afstand: het is de geest van het reglement die telt. Oude, ecologisch waardevolle knotbomenrij kan eventueel dichter op elkaar staan, maar we nemen er in dit geval geen meetlat bij. Bij aanplant dient de minimumafstand van 4m wel gerespecteerd te worden. Waterwilg wordt niet geknot.
Advies:
Grauwe Els en populier toevoegen aan lijst. Waterwilg verwijderen
=> dit werd mee genomen in het subsidiebesluit
-Opmerkingen artikel 7:
advies DB: Insnoeien en knotten is volledig: alle takken er af. Dit om misbruiken te voorkomen en duidelijkheid voor de persoon die de controle uitvoert. Beheer van een houtkant moet doorheen de tijd op een gelijkaardige manier gebeuren zodat eenzelfde biotoop behouden blijft. Een andere beheer zal zorgen voor het creëren van een ander biotoop. Vanuit beheeroogpunt soms beter om bepaalde bomen te behouden. In een bio diverse houtkant met verschillende soorten (bijvoorbeeld opgaande bomen) moet het mogelijk zijn om bepaalde bomen te laten staan. ‘Volledig’ vervangen door ‘de houtkant of houtwal dient voor 90% te worden ingesnoeid of geknot’. Ter verduidelijking: een klein gedeelte van de houtkant opsnoeien omwille van verkeersveiligheid is niet subsidieerbaar. Houtwal is een houtkant op een verhoging (wal).
Advies:
Aanvullen bij artikel 6: Knotten van knotbomenrij dient volledig te gebeuren. Alle takken moeten afgedaan worden. Dit om misbruiken te voorkomen en duidelijkheid voor de persoon die de controle uitvoert.
=> dit werd mee genomen in het subsidiebesluit
Advies: Het insnoeien van de houtkant of houtwal dient voor 90% te worden uitgevoerd. In een bio diverse houtkant met verschillende soorten (bijvoorbeeld opgaande bomen) moet het mogelijk zijn om bepaalde bomen te laten staan. Dit betekent een meerwaarde.
=> dit werd mee genomen in het subsidiebesluit
Advies en opmerkingen worden meegenomen en doorgestuurd naar CBS.
Advies van de GALT van 16 september 2021:
Het voorontwerp subsidiereglement voor het onderhoud van kleine landschapselementen wordt gezamenlijk overlopen. Een aantal punten worden onder de aandacht gebracht nl.
• Als basis werd het subsidiereglement van de deelgemeente Zomergem gebruikt. Na intern overleg werd besloten om enkel het onderhoud van de KLE’s te subsidiëren en niet de aanplanting.
De land- en tuinbouwraad deelt de mening dat enkel het onderhoud van de KLE’s dient gesubsidieerd te worden en niet de aanplant ervan. De kostprijs voor een poot (knotboom) of ander plantgoed is immers zeer gering. Het onderhoud van KLE’s is zeer tijdrovend. Het is dan ook beter om het onderhoud goed te subsidiëren.
=> dit werd niet mee genomen in het subsidiebesluit. Het gaat hier over meer dan alleen het aanplanten van knotwilgen. Aanplanten van KLE's geeft een meerwaarde aan het landschap en de biodiversiteit. Aanplanten van KLE's past in het burgemeestersconvenant en in het klimaat- en energiepact van de Vlaamse Regering. We willen het aanplanten stimuleren omdat dit ook mee helpt om CO2 te doen dalen en adaptatie aan de klimaatverandering te ondersteunen.
• Vlarem II-bepalingen in verband met verbranden:
Met behoud van de toepassing van het Veldwetboek, het Bosdecreet van 13 juni 1990 en het decreet Natuurbehoud van 21 oktober 1997, is de verbranding in open lucht van welke stoffen ook verboden, behalve als het gaat om:
3° de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van landschapselementen, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is;
We stellen voor om strenger te zijn en het verbranden van de snoeiresten te verbieden, wanneer men subsidie wenst te ontvangen.
• Er zijn jaarlijks kredieten voorzien ten bedrage van 15.000 euro.
• Artikel 3
Subsidie is mogelijk voor KLE gelegen in landelijke gebieden volgens het gewestplan, BPA of RUP
KLE’s gelegen op een woonkavel komen niet in aanmerking voor subsidie, tenzij deze 50 m gelegen zijn van het woongebouw.
Er kan een cumulatieve subsidiëring gebeuren van max 70% van de bewezen kosten, indien via andere kanalen subsidie kan bekomen worden (VLM, RLM, provincie Oost-Vlaanderen of andere instanties). De aanvrager vult een verklaring op eer in.
• Artikel 4
Voor dezelfde KLE kan een nieuwe subsidie pas na 6 jaar opnieuw aangevraagd worden.
De gesubsidieerde KLE dienen minimaal 10 jaar integraal intact te blijven na iedere subsidieverlening.
Er kan enkel subsidie worden uitbetaald indien de snoeiresten worden afgevoerd of versnipperd. Verbranden van snoeiresten is verboden.
• Artikel 5
De subsidies worden uitbetaald aan de gebruiker van de grond.
• Artikel 6: Knotbomenrij
De tussenafstand bedraagt minimum 4 meter gemeten vanaf het midden van de stam
15 euro per boom – de bomen moeten een omvang hebben van 1 meter (op 1 meter hoogte) en mogen in de voorbije 6 jaar niet geknot zijn.
De land- en tuinbouwraad vindt een minimale tussenafstand van 4 meter (gemeten van het midden van de stam) eerder miniem als men de bomen wil laten uitgroeien tot volwaardige knotbomen. Een ruimere minimale tussenafstand is gewenst.
De land- en tuinbouwraad geeft als aandachtspunt mee dat voor aanplanten langsheen waterlopen een minimale tussenafstand van 4 meter (gemeten van het midden van de stam) te weinig is om het onderhoud van de waterlopen mogelijk te maken! Om een goed onderhoud van de grachten mogelijk te maken dient tussen de bomen een afstand behouden van 10 m.
=> dit werd deels mee genomen in het subsidiebesluit:
"Wanneer het gaat over aanplantingen langs een waterloop dan moet het steeds mogelijk zijn om de gracht te ruimen en moet meer afstand worden gehouden tussen de bomen." werd mee opgenomen in het subsidiereglement.
• Artikel 7: houtkant en houtwallen
Een houtkant moet minstens 20 meter lang zijn
2 euro per plant
De land- en tuinbouwraad vraagt zich af hoe het aantal planten in een houtkant gaat gecontroleerd worden? Is het niet logischer/eenvoudiger om voor het onderhoud van een houtkant een bedrag per lopende meter toe te kennen?
=> dit werd niet mee genomen in het subsidiebesluit: de planten worden gewoon geteld. Wanneer men afstand rekent kan het aantal planten verschillen van eigenaar tot eigenaar.
• Artikel 8: solitaire knotbomen
Idem knotbomenrij
• Artikel 9
Voor de aanleg en het onderhoud van veedrinkpoelen wordt een apart subsidiereglement voorzien.
• Artikel 15
Jaarlijks wordt een budget voorzien voor de uitbetaling van de subsidies. Indien blijkt dat dit budget niet voldoende is, zal de subsidie verdeeld worden onder de aanvragers volgens het aantal KLE dan men wil laten subsidiëren
• Artikel 17
Dit regelement treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020
De land- en tuinbouwraad hoopt dat er terdege rekening wordt gehouden met de uitgebrachte adviezen betreffende het voorontwerp subsidiereglement voor het onderhoud van kleine landschapselementen. In de eerstvolgende zitting van de land- en tuinbouwraad na de goedkeuring van dit regelement door de gemeenteraad wenst de land- en tuinbouwraad dit reglement opgenomen te zien in het punt “terugkoppeling”.
De adviezen van Gemina en GALT werden opgenomen in het subsidiereglement waar mogelijk.
Er zijn jaarlijks kredieten voorzien ten bedrage van € 15.000 op de jaarbudgetrekening 2021/GBB-OMG/0349-00/6491000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN
Subsidiereglement voor het onderhoud van kleine landschapselementen
Artikel 1
Het gemeentebestuur van Lievegem wenst binnen de budgettaire mogelijkheden en in het kader van het verhogen van de biodiversiteit en tegengaan van klimaatverandering een subsidiereglement voor het onderhoud van bepaalde kleine landschapselementen (verder KLE) uit te vaardigen voor haar grondgebied.
Artikel 2
De definitie van KLE is deze als vermeld in het natuurdecreet: Kleine landschapselementen : lijn- of puntvormige elementen met inbegrip van de bijhorende vegetaties waarvan het uitzicht, de structuur of de aard al dan niet resultaat zijn van menselijk handelen, en die deel uitmaken van de natuur zoals : bermen, bomen, houtkanten, hagen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, poelen, veedrinkputten en waterlopen;
Artikel 3
Subsidie is mogelijk voor KLE gelegen in landelijke gebieden volgens het gewestplan, BPA of RUP :
- Agrarisch gebied
- Landschappelijk waardevol agrarisch gebied
- Landelijke gebieden met toeristische waarde
- Bosgebied
- Groengebied (incl. natuurgebied)
- Parkgebied
- Buffergebied
- Valleigebied
- Bufferzone
KLE’s gelegen op een woonkavel komen niet in aanmerking voor subsidie, tenzij deze 50 m gelegen zijn van het woongebouw.
Deze subsidie kan niet gecummuleerd worden met andere subsidies. De aanvrager vult een verklaring op eer in.
Artikel 4
Nieuw aangeplante KLE komen maar voor subsidie in aanmerking als ze na 2 groeiseizoenen een goede groeikracht vertonen. Voor dezelfde KLE kan een nieuwe subsidie pas na 6 jaar opnieuw aangevraagd worden. De gesubsidieerde KLE dienen minimaal 10 jaar integraal intact te blijven na iedere subsidieverlening. Het is de aanvrager niet toegestaan handelingen te verrichten of door derden te laten verrichten die kunnen leiden tot de aantasting van het karakter en de structuur van de landschappelijk waardevolle elementen. Zo is het verplaatsen, vellen, rooien of definitief verwijderen van de gesubsidieerde onderhoud niet toegestaan.
Met vellen en rooien wordt gelijkgesteld: aan de gesubsidieerde landschapselementen schade toebrengen of ze verminken of vernielen o.m. door ringen, ontschorsen, verschroeien, gebruik van chemische middelen, inkervingen of benagelen.
Met vellen en rooien wordt niet gelijkgesteld: aan deze beplanting langs weiden of akkers afsluitdraden te bevestigen door middel van krammen en dergelijke voor zover deze effectief deel uit maken van de afsluiting, alsmede de normale snoei van deze beplanting.
De aanvrager dient de KLE’s goed te onderhouden. Daartoe zal hij zorg dragen bij eventuele stoornissen in het groeipatroon op straffe van terugvordering van de subsidie.
Er kan enkel subsidie worden uitbetaald indien de snoeiresten worden afgevoerd of versnipperd. Verbranden van snoeiresten is verboden. Verbranden van de snoeiresten kan enkel bij gefundeerde uitzondering (bijvoorbeeld bij ziekten), zoals in de wetgeving is voorzien.
Artikel 5
De subsidies worden uitbetaald aan de gebruiker van de grond. De subsidies voor onderhoud (knotten, insnoeien) mogen alleen uitbetaald worden voor gezonde planten.
Artikel 6: Knotbomenrij
Een knotbomenrij komt in aanmerking voor subsidiëring als de tussenafstand minimum 4 m bedraagt gemeten vanaf het midden van de stam. Wanneer het gaat over aanplantingen langs een waterloop dan moet het steeds mogelijk zijn om de gracht te ruimen en moet meer afstand worden gehouden tussen de bomen.
A. Aanplanten
De subsidie voor het aanplanten bedraagt voor onbewortelde poten of andere knotbomen (min omtrek van 25 cm ter hoogte van het maaiveld): 2,50 euro/stuk. Er moeten minstens 3 bomen worden aangeplant met een minimum afstand van 4 m.
B. Onderhoud – knotten
De bedragen die kunnen verkregen worden zijn 15 euro per boom. (voor zomereik, zwarte els, es, populier, grauwe els, wilg, schietwilg en kruisingen van deze wilgen)
De bomen moeten een omvang hebben van 1 m ( op 1 m hoogte) en mogen in de voorbije 6 jaar niet geknot zijn. Knotten van bomen moet volledig gebeuren. Alle takken moeten worden weggesnoeid. Dit om misbruiken te voorkomen en duidelijkheid voor de persoon die de controle uitvoert.
Artikel 7: houtkant en houtwallen
Om voor subsidiëring in aanmerking te komen moet een houtkant minstens 20 meter lang zijn.
A. Aanplanten
Voor de aanplanting is er een subsidie voorzien van 0,50 euro per plant. De volgende soorten komen in aanmerking voor subsidie: zomereik, zwarte els, es, wilg, haagbeuk, tamme kastanje, hazelaar, sleedoorn, mispelboom, zoete kers, europese vogelkers, Lijsterbes, sporkehout en eglantier (wilde roos), meidoorn.
B. Onderhoud
Het insnoeien van de houtkant of houtwal dient voor minstens 90% te worden uitgevoerd. In een biodiverse houtkant met verschillende soorten (bijvoorbeeld opgaande bomen) moet het mogelijk om een bepaalde bomen te laten staan. Dit betekent een meerwaarde.
Voor het insnoeien wordt 2 euro per plant uitbetaald. Volgende soorten komen in aanmerking voor subsidie: zomereik, zwarte els, es, wilg, haagbeuk, tamme kastanje, hazelaar, sleedoorn, mispelboom, zoete kers, europese vogelkers, Lijsterbes, sporkehout en eglantier (wilde roos), meidoorn.
Artikel 8: Solitaire knotbomen
A. Aanplanten
De subsidie voor het aanplanten bedraagt voor onbewortelde poten of andere knotbomen (min omtrek van 25 cm ter hoogte van het maaiveld): 2,50 euro/stuk
B. Onderhoud
De bedragen die kunnen verkregen worden zijn 15 euro per boom. (voor zomereik, zwarte els, es, populier, grauwe els, wilg, schietwilg en kruisingen van deze wilgen)
De bomen moeten een omvang hebben van 1 m ( op 1 m hoogte) en mogen in de voorbije 6 jaar niet geknot zijn. Knotten van bomen moet volledig gebeuren. Alle takken moeten worden weggesnoeid. Dit om misbruiken te voorkomen en duidelijkheid voor de persoon die de controle uitvoert.
Artikel 9: Solitaire hoogstammige bomen
A. Aanplanten
De subsidie voor het aanplanten van hoogstammige bomen bedraagt 10 euro per stuk. De minimum omtrek moet 8 – 10 cm bedragen om in aanmerking te komen voor subsidie. Ze worden aangeplant volgens de code van goede praktijk. De bomen moeten beschermd worden tegen beschadiging door dieren.
B. Onderhoud
Voor het onderhoud van hoogstammige bomen kan geen subsidie verkregen worden.
Artikel 10: Hoogstamboomgaarden
A. Aanplanten
Hoogstamboomgaarden komen in aanmerking voor het subsidiëren als het aanplanten of heraanplanten betreft van minstens 10 fruitbomen. De subsidie bedraagt 10 euro per boom. De bomen moeten minstens maat 8/10 zijn. Ze worden aangeplant volgens de code van goede praktijk. De bomen moeten beschermd worden tegen beschadiging door dieren.
B. Onderhoud
Er wordt geen subsidie gegeven voor het onderhoud van hoogstamboomgaarden.
Artikel 11: Erfbeplanting
Voor landbouwbedrijven wordt er een gratis beplantingsplan van het erf gemaakt door de provincie Oost-Vlaanderen dienst landbouw.
Na het aanplanten en voorleggen van de factuur, wordt er door de gemeente een bijkomende subsidie gegeven van maximum 25% van de bewezen kosten met een beperking van 250 euro en na advies van de Gemina.
De totale subsidies die kunnen bekomen worden voor erfbeplanting (van hogere overheden inbegrepen) kan maximum 100% bedragen van de voorgelegde facturen.
Artikel 12
Volgende KLE worden niet gesubsidieerd:
- Onderhoud van bermen, hagen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, poelen, veedrinkputten en waterlopen
Voor aanleg en onderhoud van veedrinkpoelen wordt een apart subsidiereglement voorzien.
Artikel 13
De subsidieaanvraag moet worden ingediend via het digitaal aanvraagformulier zoals terug te vinden op de website www.lievegem.be of via een papierenversie van het aanvraagformulier bij het College van Burgemeester en Schepenen, Kasteeldreef 72, 9920 Lievegem.
De uitvoering van het onderhoud moet gebeuren tussen 1 november en 31 maart. Dit wordt beschouwd als het knotseizoen.
De aanvraag moet ingediend worden voor 1 mei na uitvoering tijdens het voorgaande knotseizoen.
De controle van de uitvoering zal gebeuren van juni tot september na het voorgaande knotseizoen.
De uitbetaling van de toegekende subsidie zal gebeuren voor 31 december in het jaar van controle, mits voldaan wordt aan de zorgplicht.
Artikel 14
Het College van Burgemeester en Schepenen beslist na advies van team omgeving omtrent de toekenning van de toelage en het bedrag ervan.
Het College behoudt zich het recht om subsidieaanvragen te weigeren die niet beantwoorden aan de voorschriften van dit reglement.
Artikel 15
Indien de uitvoering onvolledig of gebrekkig uitgevoerd werd, wordt de toelage bij beslissing van het College burgemeester en schepenen verminderd, uitgesteld of geweigerd.
Artikel 16
Indien bij controle frauduleuze praktijken worden vastgesteld zal de toelage geweigerd of teruggevorderd worden.
Artikel 17
De begunstigde van deze subsidie verplicht zich ertoe in alle akten van vervreemding van het onroerend goed waarop de subsidie betrekking heeft, alle verplichtingen die voortvloeien uit dit subsidiereglement op te leggen aan de verkrijger op straffe van terugbetaling van die subsidie.
Artikel 18
Jaarlijks wordt een budget voorzien voor de uitbetaling van de subsidies. Indien blijkt dat dit budget niet voldoende is, zal de subsidie verdeeld worden onder de aanvragers volgens het aantal KLE dat men wil laten subsidiëren.
Artikel 19
De in bijlage opgenomen memorie van toelichting, opgemaakt door de werkgroep natuur van de gemeentelijke milieuraad, maakt integraal deel uit van dit reglement.
Artikel 20
Dit reglement treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.
Memorie van toelichting bij het subsidiereglement onderhoud van KLE
Houtkanten, houtwallen, bomenrijen, spoorwegbermen, dijken, beken, kanaalbermen, hagen, hoogstamboomgaarden en veedrinkpoelen zijn KLE.
Inleiding
Vroeger waren de meeste van voornoemde elementen overvloedig aanwezig in het landschap. Door de evolutie van de landbouw en de economische omstandigheden van de laatste decennia is er zeer veel veranderd.
- De vroegere ruilverkavelingen hielden maar weinig rekening met de natuurwaarden.
- De evolutie van het landbouwmachinepark maakt het boeren zoals vroeger onmogelijk.
Het is onmogelijk te ontkennen dat houtkanten, hagen, knotbomenrijen en solitaire bomen een enorme aantrekkingskracht hebben op de aanwezige fauna. Ze bieden onderkomen en beschutting tijdens ongure weersomstandigheden, nestgelegenheid, zijn voedsel- en woongebied voor tal van levensvormen.
Het is dan ook in deze context en in het kader van het gemeentelijk natuur- en ontwikkelingsplan dat het gemeentebestuur beslist heeft om, binnen de budgettaire mogelijkheden, een subsidiereglement uit te werken met als streefdoel landbouw en natuur dichter bij elkaar te brengen en hun uitstraling te verbeteren.
Dit reglement is maar een eerste stap waarin degene die de natuur mee beheert voor de maatschappij een kleine waardering en vergoeding ontvangt van die maatschappij.
Hoe brengt men zo’n landschapselement tot stand en hoe ziet het er technisch uit?
1. Knotbomen en knotbomenrijen
- Gestekte knotbomen bekomt men het best door takken te nemen van 2,50 m lengte, 4 tot 6 cm doorsnede. Die worden 60 cm diep in de grond geplant. De grond wordt goed aangedrukt. Deze wijze van planten kan enkel bij wilg.
- Andere knotbomen (zomereik, els, es) worden als jong geworteld boompje aangeplant. Na een jaar worden de bomen getopt op ongeveer 2 m boven de grond.
De knotbomen worden het liefst niet vroeger dan om de 6 jaar geknot.
De ideale tussenafstand is 6 à 8 m.
Na controle door het gemeentebestuur mogen deze bomen niet meer verwijderd worden.
Bij de aanplanting moet rekening gehouden worden met de volgens het veldwetboek en andere verordening geldende regels, onder andere de wettelijke afstand tov de perceelsgrens, overhangende takken die jaarlijks moeten verwijderd worden, afstand tov een onbevaarbare waterloop.
2. Houtkanten
Het pootgoed van 1 à 2 meter hoog wordt op één rij en met een onderlinge afstand van 1 tot 1,5 meter aangeplant.
Zwarte els is zeer geschikt soort en wordt om de 7 à 8 jaar gekapt op een hoogte van 20 cm boven de grond. Het kapvlak moet schuin zijn om te vermijden dat water op het wondoppervlak blijft bestaan.
Essen werden vroeger veel in houtkanten aangeplant. Zomereiken groeien trager en hebben een langere omlooptijd. Lijsterbes, sporkehout en eglantier (wilde roos) zijn zeer goede soorten om aan te planten in een houtkant.
Bijna alle inlandse houtsoorten komen voor deze beheersvorm in aanmerking, met uitzondering van populieren: ratelpopulier, grauwe en witte abeel geven alleen wortelopslag.
3. Houtwallen
Dezelfde boomsoorten worden gebruikt als bij houtkanten.
Een brede strook van minstens 3 m wordt in ruitverband aangeplant. Het kappen gebeurt gelijktijdig.
4. Hoogstambomen
Hoogstambomen kunnen in alle landschappen aangeplant worden. Deze kunnen solitair of in kleine groepen in het landschap ingekaderd worden. Zeker aan te bevelen op plaatsen waar de bomen maar een minieme schade en ongemak veroorzaken.
Traaggroeiende, waardevolle soorten (eik, tamme kastanje …) dragen de voorkeur. Een onderhoudssnoei om de vier jaar is wenselijk.
5. Hoogstamboomgaarden
Hoogstamfruitbomen hebben een geringe economische waarde. Ecologisch en landschappelijk zijn ze zeer waardevol, vooral rond boerderijen. Oude rassen en ziekteresistenten genieten de voorkeur.
In deze boomgaarden komen veel vogelsoorten voor, talloze vlinders en vele zoogdieren.
De tussenafstand is naar gelang de soort en de variëteit tussen 8 m (appel, peer) en 8 à 10 m (pruim) en de 10 à 12 m.
Het aanplanten van KLE is niet altijd zo vanzelfsprekend.
Vlarem II bepalingen in verband met verbranden:
Met behoud van de toepassing van het Veldwetboek, het Bosdecreet van 13 juni 1990 en het decreet Natuurbehoud van 21 oktober 1997, is de verbranding in open lucht van welke stoffen ook verboden, behalve als het gaat om:
3° de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van landschapselementen, als afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is;
Indien men wenst subsidie te ontvangen, dan mogen geen snoeiresten verbrand worden. Verbranden van de snoeiresten kan enkel bij gefundeerde uitzondering (bijvoorbeeld bij ziekten), zoals in de wetgeving is voorzien.
Dit besluit wordt opgestuurd naar Team financiën.
Bekendmaking op de website en via Lievelink.
Naar ABB via digitaal loket.
Artikel 1
De gemeenteraad stelt het subsidiereglement aanplanten en onderhouden van kleine lndschapselementen vast.
Artikel 2
Het subsidiereglement treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.