Steven Lambert, schepen
Wetboek van de inkomstenbelasting, artikelen 465 tot 470bis
Decreet Lokaal Bestuur, artikel 40§3
Het artikel 21 van het Decreet Lokaal bestuur van 22 december 2017
Omzendbrief BB 2011/01 van 10.06.2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit
Omzendbrief BB 2018/02 van 20.06.2018 betreffende over de budgetten en de éénjarige meerjarenplannen 2019
Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit
Deze belasting draagt bij aan de algemene financiering van de gemeente.
Het reglement over de aanvullende belasting op de personenbelasting moet voor 31 januari van het kalenderjaar waarnaar het aanslagjaar wordt vernoemd, vastgesteld worden.
De ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting worden voor het jaar 2025 geraamd op 11.921.631 euro en geïnd onder jaarbudgetrekening xxxx/GBB-FIN/0020-00/7301000/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN.
Het besluit wordt geplaatst op de gemeentelijke website op de pagina 'bekendmaking' en op de pagina 'belastingen en retributies'.
De beslissing wordt op het digitaal loket (ABB) geplaatst.
De beslissing wordt, per aangetekend schrijven, overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst Financiën
Artikel 1
Er wordt voor de aanslagjaren 2025 tot en met 2030 een aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld op 7% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3
Dit tarief treedt onmiddellijk in werking.
Artikel 4
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.