Kim Martens, burgemeester
Nieuwe gemeentewet, artikelen 119, 119bis, 133, 134sexies en 135 §2
Wet van 24 juni 2013 en latere wijzigingen betreffende de gemeentelijke administratieve sancties
Wet van 19 juli 2013 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade.
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, artikelen 40 §3 en 41, 2°
Decreet van 4 mei 2018 betreffende de vrijwillige samenvoeging van de gemeenten Lovendegem, Waarschoot en Zomergem en tot wijziging van de bijlage bij het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds en de bijlage bij het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011
Bestuursdecreet van 7 december 2018
Koninklijk besluit van 21 december 2013 en latere wijzigingen tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie
Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijksvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van artikel 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties
Koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties ingevoerd bij artikel 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties
De wet van 23 november 2023 op de gemeentelijke administratieve sancties (GAS)
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, artikelen 40 §3 en 41, 2°
Het gemeenteraadsbesluit van 26 februari 2020 over Politiezone Deinze/Zulte/Lievegem - algemene zonale politieverordening: vaststelling
Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 10 juni 2025 over algemene zonale politieverordening: principiële goedkeuring
Op 26 februari 2020 werd de algemene zonale politieverordening van de politiezone Deinze/Zulte/Lievegem vastgesteld.
Naar aanleiding van de nieuwe GAS-wetgeving van 23 november 2023 en enkele voorstellen van de lokale besturen, werd door de politie een nieuwe versie opgesteld.
Deze versie werd principieel goedgekeurd op het college van burgemeester en schepenen van 10 juni 2025 en op de politieraad van 16 juni 2025.
Inhoudstafel
DEEL I: OVERLASTBEPALINGEN EN GEMENGDE INBREUKEN (GAS-1, GAS-2 en GAS-3 inbreuken). 8
I. ALGEMENE BEPALINGEN.. 8
1. Toepassingsgebied. 8
2. Begrippen. 8
II. OPENBARE RUST (GAS – 1 inbreuken). 11
3. Algemene regel inzake geluidsoverlast (bij dag). 11
4. Niet-hinderlijk geluid. 11
5. Laden en lossen. 11
6. Muziek in de openbare en private inrichtingen. 11
7. Alarmsystemen. 12
8. Voertuigen. 12
9. Hulpmiddelen voor het trekken van de aandacht op verkoop. 12
10. Grasmaaiers en andere door een motor aangedreven machines. 12
11. Vuurwerk – voetzoekers – carbuurkanonnen – wensballonnen. 12
12. Luchtdruk- en kruitkanonnen. 13
13. Geluid voortgebracht door dieren. 13
14. Inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn. 13
III. OPENBARE VEILIGHEID EN VLOTTE DOORGANG (GAS – 1 inbreuken). 15
15. Activiteiten en gedragingen op het terrein. 15
16. Werkzaamheden in de openbare ruimte. 15
17. Werkzaamheden buiten de openbare ruimte. 16
18. Onderhoud van bomen, beplantingen en hagen. 16
19. Onderhoud van percelen, voetpaden, bermen en greppels. 17
20. Gebruik van openbare ruimte door woonwagens. 17
21. Gebruik van rondreizende woonwagens op private eigendom.. 17
22. Samenscholingen, betogingen en optochten in open lucht. 18
23. Evenementen in de openbare ruimte. 18
24. Obstakels op de openbare ruimte. 18
25. Aanplakkingen en publiciteit. 19
26. Inzamelingen op de openbare ruimte. 20
27. Gebruik van gevels van gebouwen. 20
28. Bedrieglijke en nutteloze oproepen en/of nabootsen geluidssignalen of oproepen hulpdiensten. 20
29. Sneeuw en ijzel op de openbare wegen. 20
30. Bevroren kanalen, waterbekkens en waterlopen in de openbare ruimte. 21
31. Wildkamperen. 21
32. Toegang tot onbezette gebouwen. 21
33. Bestuurlijke maatregelen. 21
34. Huishoudelijke reglementen en protocollen voor publiek toegankelijke inrichtingen. 23
IV. REINHEID EN GEZONDHEID (GAS – 1 inbreuken). 24
35. Bouwvallige gebouwen. 24
36. Onderhoud van woningen en gronden. 24
37. Achterlaten van afval 24
38. Huishoudelijk afval en vergelijkbaar bedrijfsafval 25
39. Selectieve inzameling. 26
40. Afval op evenementen in de openbare ruimte. 26
41. Afval van verkoop van voedingsproducten. 26
42. Geur- en rookoverlast. 26
43. Verbranden in open lucht. 26
44. Verbranden in kachels, open haarden en allesbranders. 26
45. Bevuilen van de openbare ruimte door te urineren of achterlaten van uitwerpselen. 27
46. Lozingen in riolen, grachten en vijvers. 27
47. Onderhoud van grachten. 27
48. Uitdelen van drukwerk, stalen, flyers en kaartjes met aankoopaanbod op de openbare weg. 27
V. DIEREN (GAS – 1 inbreuken). 29
49. Dieren. 29
50. Uitvliegen van duiven. 30
VI. SPECIFIEKE OF GEMENGDE INBREUKEN (GAS-2 en GAS-3 inbreuken). 31
51. Gewone diefstal (art. 461 en 463 Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk. 31
52. Gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking (art. 521, derde lid Strafwetboek) = GAS-3 inbreuk 31
53. Vernieling of beschadiging van graven, monumenten, standbeelden en kunstvoorwerpen (art. 526 van het Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk. 31
54. Beschadiging van (on)roerende goederen (art. 534 bis Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk. 31
55. Beschadiging van onroerende eigendommen (art. 534 ter Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk. 31
56. Vernieling van bomen of enten (art. 537 Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk. 31
57. Dempen van grachten, afhakken of uitrukken van levende of dode hagen, vernielen van landelijke of stedelijke afsluitingen, verplaatsen of verwijderen van grenspalen, hoekbomen of andere bomen (art. 545 Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk. 31
58. Beschadiging of vernieling van roerende eigendommen (art. 559, 1° Strafwetboek) = GAS-2. 32
inbreuk. 32
59. Nachtlawaai (art. 561, 1° Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk. 32
60. Opzettelijke beschadiging van stedelijke of landelijke afsluitingen (art. 563, 2° Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk 32
61. Feitelijkheden of lichte gewelddaden (art. 563, 3° Strafwetboek) = GAS-2 inbreuk. 32
62. Zich niet identificeerbaar vertonen in de voor het publiek toegankelijke plaatsen (art. 563 bis Strafwetboek= GAS-2 inbreuk. 32
63. Het overtreden van het gemeentelijk reglement op nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie of seksuitbating voor volwassenen (art. 18 Wet betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening) 33
VII. STRAFBEPALINGEN.. 34
64. De administratieve sanctie. 34
DEEL II: ALGEMEEN ZONAAL (PROCEDURE)REGLEMENT BETREFFENDE HET OPLEGGEN VAN EEN ADMINISTRATIEVE GELDBOETE BIJ OVERTREDINGEN OP DE ALGEMENE ZONALE POLITIEVERORDENING DEINZE/ZULTE/LIEVEGEM DEEL I OVERLASTBEPALINGEN EN GEMENGDE INBREUKEN (GAS-1, GAS-2 en GAS-3 inbreuken). 36
Hoofdstuk I. Toepassingsgebied. 36
65. Doel 36
66. Definities. 36
67. Doelgroep en toepassingsgebied. 37
Hoofdstuk II. Vaststelling inbreuken – opleggen administratieve sanctie. 37
68. Vaststellen inbreuken. 37
69. Opleggen administratieve geldboete. 37
Hoofdstuk III. Protocolakkoord gemengde inbreuken. 37
70. Protocolakkoord. 37
Hoofdstuk IV Administratieve procedure. 38
71. Verloop van de procedure. 38
72. Verweer. 38
73. Beslissing van de sanctionerend ambtenaar. 38
74. Kennisgeving van de beslissing door de sanctionerend ambtenaar. 38
75. Beroep. 39
Hoofdstuk V Inning van de geldboete. 40
76. Inning van de administratieve geldboete. 40
Hoofdstuk VI Onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete. 40
77. Voorwaarden onmiddellijke betaling. 40
78. Gevolgen van onmiddellijke betaling. 40
Hoofdstuk VII Verjaring van de administratieve geldboete. 41
79. Verjaring. 41
Hoofdstuk VIII Procedure van ouderlijke betrokkenheid. 41
80. Procedure van ouderlijke betrokkenheid. 41
Hoofdstuk IX De lokale bemiddelingsprocedure. 41
81. Opstart procedure tot bemiddeling. 42
82. Verloop procedure tot bemiddeling. 42
83. Resultaat procedure tot bemiddeling. 43
Hoofdstuk X De gemeenschapsdienst. 43
84. Opstart procedure van gemeenschapsdienst. 43
85. Verloop procedure gemeenschapsdienst. 43
86. Resultaat gemeenschapsdienst. 44
Hoofdstuk XI Register van de gemeentelijke administratieve sancties. 44
87. Bijhouden register. 44
DEEL III: BIJZONDERE ZONALE POLITIEVERORDENING DEINZE/ZULTE/LIEVEGEM BETREFFENDE OVERTREDINGEN OP HET STILSTAAN EN HET PARKEREN EN DE OVERTREDINGEN BETREFFENDE DE VERKEERSBORDEN C3, F103 en F111 (zogenaamde GAS-4 inbreuken) 45
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen. 45
88. Doel 45
89. Definities. 45
90. Toepassingsgebied en doelgroep. 47
Hoofdstuk II. Overtredingen van de eerste categorie volgens KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. 47
91. Parkeren in erven en woonerven (art. 22bis, 4°,a v/d wegcode – GAS-protocol). 47
92. Stilstaan en parkeren op verhoogde inrichtingen (art. 22 ter.1, 3° v/d wegcode – GAS-protocol). 47
93. Parkeren voetgangerszones (art. 22sexies2 v/d wegcode – GAS-protocol). 47
94. Opstelling stilstaand of geparkeerd voertuig ten opzichte van de rijrichting (art. 23.1, 1° v/d wegcode – GAS-protocol). 47
95. Stilstaan of parkeren op een berm (art. 23.1, 2° v/d wegcode –GAS-protocol). 47
96. Stilstaan of parkeren volledig of deels op de rijbaan (art. 23.2, lid 1, 1° tot 3° en 23.2 lid 2 v/d wegcode – GAS-protocol). 48
97. Opstelling fietsen en tweewielige bromfietsen (art. 23.3 v/d wegcode – GAS-protocol). 48
98. Opstelling motorfietsen (art. 23.4 v/d wegcode – GAS-protocol). 48
99. Stilstaan en parkeren op plaatsen waar gevaar veroorzaakt kan worden of onnodige hinder zou veroorzaken (art. 24, lid1, 2°, 4° en 7° tot 10° v/d wegcode – GAS-protocol). 48
100. Parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 25.1, 1°, 2°, 3°, 5°, 8° tot 13° van het kb van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (GAS-protocol) 49
101. Onjuiste aanduiding parkeerschijf (art. 27.1.3 v/d wegcode – GAS-protocol). 50
102. Parkeren onrijvaardige motorvoertuigen en aanhangwagens (art. 27.5.1 v/d wegcode – GAS-protocol) 50
103. Parkeren auto’s, slepen en aanhangwagens met een MTM van meer dan 7,5 ton (art. 27.5.2 v/d wegcode – GAS-protocol). 50
104. Parkeren reclamevoertuigen (art. 27.5.3 v/d wegcode – GAS-protocol). 50
105. Gebruik gehandicaptenkaart (art. 27bis v/d wegcode – GAS-protocol). 50
106. Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder (art. 68.3 v/d wegcode – GAS-protocol) 50
107. Verkeer in voetgangerszones (art. 71.2 v/d wegcode – GAS-protocol). 50
107bis. Fietszone (art. 22novies v/d wegcode – GAS-protocol). 51
108. Verkeersborden betreffende het stilstaan en parkeren (art. 70.2.1 v/d wegcode – GAS-protocol) 51
109. Verkeersbord halfmaandelijks parkeren (art. 70.3 v/d wegcode – GAS-protocol). 51
110. Stilstaan en parkeren op verkeersgeleiders en verdrijvingsvakken (art. 77.4 v/d wegcode – GAS-protocol) 51
111. Stilstaan en parkeren op witte markering parkeerzone (art. 77.5 v/d wegcode – GAS-protocol). 51
112. Stilstaan en parkeren op dambordmarkeringen (art. 77.8 v/d wegcode – GAS-protocol). 51
Hoofdstuk III. Overtredingen van de tweede categorie volgens KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. 52
113. Stilstaan en parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 24, lid1, 1°, 2°, 4° tot en met 6° van het kb van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (art. 24, lid 1, 1°, 2°, 4°, 5° en 6° v/d wegcode – GAS-protocol). 52
114. Parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 25.1, 4°, 6°, 7° van het KB van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (GAS-protocol). 52
115. Parkeren op voorbehouden parkeerplaatsen voor personen met een handicap (art. 25.1, 14° v/d wegcode – GAS-protocol). 52
Hoofdstuk IV Sanctionering. 53
116. Overtredingen van de eerste categorie. 53
117. Overtredingen van de tweede categorie. 53
118. Inbreuken op het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 33, 3e lid, derde zin. 53
DEEL IV: ALGEMEEN (PROCEDURE)REGLEMENT BETREFFENDE HET OPLEGGEN VAN EEN ADMINISTRATIEVE GELDBOETE BIJ OVERTREDINGEN OP DE BIJZONDERE ZONALE POLITIEVERORDENING DEINZE/ZULTE/LIEVEGEM OP HET STILSTAAN EN HET PARKEREN EN DE OVERTREDINGEN BETREFFENDE DE VERKEERSBORDEN C3, F103 en F111. 54
Hoofdstuk I Algemene bepalingen. 54
119. Definities. 54
120. Doelgroep en toepassingsgebied. 54
Hoofdstuk II Vaststellen inbreuken – opleggen geldboete – bedrag administratieve geldboete. 54
121. Vaststellen inbreuken. 54
122. Opleggen administratieve geldboete. 54
123. Bedrag van de administratieve geldboete. 55
Hoofdstuk III Protocolakkoord inbreuken verkeer. 55
124. Protocolakkoord. 55
Hoofdstuk IV Administratieve procedure. 55
125. Kennisgeving. 55
126. Betaling. 56
127. Verweer. 56
128. Beslissing. 56
129. Herinnering. 56
130. Uitvoerbare kracht administratieve geldboete. 56
Hoofdstuk V Beroepsmogelijkheden. 56
131. Beroepsprocedure. 56
Hoofdstuk VI Onmiddellijke betaling. 57
132. Voorwaarden onmiddellijke betaling. 57
133. Gevolgen van onmiddellijke betaling. 57
Hoofdstuk VII Verjaring van de administratieve geldboete. 57
134. Verjaring. 57
DEEL V: OPHEFFINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN.. 58
135. Opheffingsbepaling. 58
136. Overgangsbepaling. 58
137. Bekendmaking. 58
138. Inwerkingtreding. 58
DEEL VI: BIJLAGEN PROTOCOLAKKOORD BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES INBREUKEN.. 59
§1 De inhoud van deel I van deze politieverordening betreft de materies die verband houden met de bevoegdheden van de gemeente in ‘t algemeen, zoals bepaald in de Nieuwe Gemeentewet artikel 135 §2, 1e en 2e lid.
§2 Deze politieverordening (deel I en II) geldt met behoud van de toepassing van enige andere wetgeving (Vlarem, Veldwetboek, …).
§3 Iedereen moet de bevelen van de burgemeester krachtens de artikels 133 tot 135 van de Nieuwe Gemeentewet naleven. Alle schriftelijke toestemmingen van de burgemeester of andere instanties moeten op eenvoudig verzoek kunnen voorgelegd worden aan de politie en aan de aangestelde ambtenaar.
§4 Deel I van deze politieverordening regelt de openbare orde op het grondgebied van de gemeenten Deinze, Zulte en Lievegem zowel op het openbaar als op het privaat domein van de overheden, langs openbare wegen en plaatsen, in openbare gebouwen als op of in private eigendommen met enige openbare weerslag of openbaar karakter. Deel I van deze politieverordening is geldig op iedereen die zich op dit grondgebied bevindt, ongeacht haar/zijn woonplaats of nationaliteit.
§5 De overtredingen op deel I van deze politieverordening worden bestraft met een administratieve sanctie zoals beschreven in artikel 63.
De bepalingen in artikel 63 zijn van toepassing op alle politiereglementen of -verordeningen van de gemeenten Deinze, Zulte en Lievegem vastgesteld na de ingangsdatum van onderhavig reglement (tenzij in de desbetreffende politie- of andere reglementen anders bepaald) met inbegrip van de genomen besluiten van de burgemeester en de politiereglementen van de provincie Oost-Vlaanderen voor de provinciale domeinen ‘Het Leen’ (Lievegem) en ‘De Brielmeersen’ (Deinze), die aanleiding kunnen geven tot een administratieve sanctie.
De gemeentelijke administratieve sancties kunnen worden opgelegd aan alle personen vanaf 14 jaar op het tijdstip van de feiten.
Voor de toepassing van deel I in deze politieverordening gelden volgende definities:
Activiteit
Elk initiatief dat in georganiseerd of niet georganiseerd verband wordt genomen op privaat of openbaar domein.
Openbare ruimte:
Openbare weg: De openbare weg is dat gedeelte van het gemeentelijk grondgebied dat bestemd is voor het verkeer van personen of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is.
Aangelegde berm: De aangelegde berm is de ruimte gelegen op de openbare ruimte tussen de rooilijn en de rijbaan of het fietspad, die door de overheid werd aangelegd maar niet als voetpad werd ingericht.
Voetpad: Onder voetpad verstaat men de doorgang ten opzichte van de rijweg, verhoogde of gelijkgrondse berm, die langs de rooilijn gelegen is en voor de voetgangers bestemd is.
Trage weg: Openbare weg die niet voor het gemotoriseerd of algemeen voertuigenverkeer is ingericht en die in hoofdzaak bestemd is voor langzaam verkeer, meer bepaald voetgangers, fietsers en/of ruiters. Als trage wegen worden onder andere beschouwd: voetwegen, veld- en aardewegen, jaagpaden, kerkwegels en bospaden, ….
Voertuigen: Alle gemotoriseerde vervoermiddelen te water of te land, evenals elk beweegbaar gemotoriseerd landbouwmaterieel of industrieel materieel.
Gemeentebestuur: Het college van burgemeester en schepenen en bij hoogdringendheid de burgemeester.
Evenement: Een publieke sociaal-culturele of sportieve georganiseerde activiteit met al dan niet betalende bezoekers/deelnemers. Voorbeelden: markten, braderijen, kermissen, feesten en fuiven, openbare vergaderingen, tornooien en wedstrijden.
Samenscholing: Het groepsgewijze bij elkaar komen van mensen dat een reëel risico op openbare overlast met zich meebrengt.
Terras: Al dan niet afgescheiden ruimte in open lucht, voorzien van tafels en stoelen, waar gebruikers drank of een maaltijd consumeren.
Openbare overlast: Alle elementen die de openbare rust en netheid, of veiligheid en gemak van doorgang verstoren en waardoor de subjectieve veiligheid in het gedrang komt.
Wildkamperen: Wildkamperen is een vorm van kamperen op niet daarvoor aangewezen locaties (dus niet op een camping).
Overdag: De periode van 06.00 tot 22.00 uur
‘s Nachts: De periode van 22.00 tot 06.00 uur.
Werkdagen: Van maandag tot en met zaterdag uitgezonderd wettelijke feestdagen.
Wettelijke feestdagen: Nieuwjaar (1 januari) – Paasmaandag – Dag van de Arbeid (1 mei) – OnzeLieve-Heer Hemelvaart (ook het feest van Rerum Novarum) – Pinkstermaandag – Feestdag van de
Vlaamse Gemeenschap (11 juli) - Belgische nationale feestdag (21 juli) – Maria Tenhemelopneming (15 augustus) – Allerheiligen (1 november) – Wapenstilstand (11 november) – Kerstdag (25 december).
Reclame: Een vorm van reclame is commerciële communicatie met het doel potentiële klanten over te halen tot aanschaf van producten en diensten. Infobladen van de overheid, verenigingen en politieke partijen vallen hier niet onder.
openbare inrichtingen: alle inrichtingen, alsook hun aanhorigheden, die, al dan niet tegen betaling, voor het publiek toegankelijk zijn, ook al is de toegang voor bepaalde categorieën van personen beperkt, zoals privéclubs, restaurants, drankgelegenheden, sportmanifestaties, fitnessclubs. Deze definitie is relevant voor de geluidsnormen in deze verordening.
private inrichtingen: woningen en hun aanhorigheden en tuinen, en in het algemeen, alle plaatsen welke niet voor het publiek toegankelijk zijn. Deze definitie is relevant voor de geluidsnormen in deze verordening.
§1 Het is verboden geluid, gerucht of rumoer te veroorzaken, dat de rust van de inwoners in het gedrang brengt, zonder reden of zonder noodzaak als dat toe te schrijven is aan een gebrek aan vooruitzicht en voorzorg.
§2 Het bewijs kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.
§3 Organisatoren van publieke of private vergaderingen en uitbaters van de lokalen waar dergelijke vergaderingen gehouden worden, moeten ervoor zorgen, en zijn ervoor verantwoordelijk, dat het veroorzaakte lawaai de bewoners uit de buurt niet stoort.
Worden als niet-hinderlijk beschouwd, geluiden die voortkomen van:
Conform artikel 3 is het hanteren, laden of lossen van materialen, toestellen of andere voorwerpen die geluiden kunnen voortbrengen enkel toegelaten op werkdagen, overdag.
Een inrichting met muziekactiviteiten (feestzalen, schouwspelzalen en andere voor publiek toegankelijke lokalen waar muziek geproduceerd wordt) en andere schouwspelzalen (bioscoop, schouwburg, polyvalente zalen, …) waar muziek wordt geproduceerd boven de 85 dB(A) zijn conform de VLAREM-regelgeving (rubriek 32.1 en 32.2 van de VLAREM-indelingslijst) meldings- of vergunningsplichtig. De melding of omgevingsvergunning bevat de maximaal toegelaten emissienorm, dat wil zeggen de maximale geluidsnorm op de plaats van de productie.
Elke activiteit met elektronisch versterkte muziek die plaatsvindt in een tent, in de openlucht of in een andere openbare inrichting dan een openbare inrichting vermeld in de vorige alinea, is, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en schepenen, verboden tenzij de voortgebrachte geluidssterkte het niveau van 85 dB(A)LAeq,15 min niet overtreft, gemeten op de plaats van de ontvanger. De activiteit moet steeds zo ingericht worden dat de geluidsnormen vermeld onder VLAREM-artikel 6.7.4 op elk moment gerespecteerd worden.
Wat betreft de activiteiten met elektronisch versterkte muziek in private inrichtingen, dient de inrichter of organisator zich te houden aan de toepasselijke wetgeving in hoofdstuk 6.7 van titel II van het VLAREM.
De gebruiker van een alarmsysteem in een privé-eigendom (woning, auto, …) moet het afgaand alarm zo snel mogelijk uitschakelen. Wanneer de gebruiker niet opdaagt binnen de gestelde termijn van 30 minuten nadat het alarm is afgegaan, mogen de politiediensten de nodige maatregelen nemen om de hinder te beëindigen, op kosten en risico van de overtreder.
Tenzij noodzakelijk is het verboden voertuigen of hun toebehoren (o.a. koelinstallaties) draaiende te houden terwijl het voertuig geparkeerd staat.
Het gebruik van een voertuig met fluiten, sirenen, bellen, klokken, muziek, luidsprekers, geluidsverwekkende hulpmiddelen (door handelsinrichtingen, bewegende verkoopsinrichtingen, venters of leurders, opkopers van oude of nieuwe voorwerpen en dienstverleners) bestemd voor het maken van reclame of om de aandacht te trekken op de verkoop van een product of het verlenen van een dienst, is enkel overdag toegelaten. Wanneer het voertuig geparkeerd staat, dient het geluid te worden uitgezet. Het geluidsniveau mag niet hoger liggen dan 85 dB(A)LAeq,15 min gemeten op de plaats waar een persoon overlast ondervindt.
Het gebruik van alle machines die lawaaihinder veroorzaken, zoals (niet beperkend) grasmachines, zaag- en slijpmachines, enz. is verboden op zon- en feestdagen en ‘s nachts. Dit artikel is niet van toepassing voor grasmachines op het grondgebied van de gemeente Zulte.
Het afschieten van vreugdeschoten met een mengsel van kaliumperchloraat en zwavel in een vijzelorgel is onder geen beding toegelaten. Hetzelfde geldt voor het oplaten van wensballonnen.
Het is evenzeer verboden vuurwerk af te steken, voetzoekers te laten ontploffen, carbuurkanonnen af te vuren.
Wat de verbodsbepalingen in de vorige alinea betreft kan de gemeente voor uitzonderlijke gebeurtenissen vooraf de toestemming verlenen voor een beperkt aantal plaatsen en gedurende een beperkte periode.
Het gebruik van al dan niet automatische vogelschrikkanonnen of gelijksoortige toestellen, met inbegrip van toestellen die, al dan niet elektronisch versterkt, het geluid laten horen van krijsende vogels om vogels te verjagen ter bescherming van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt, is toegestaan.
Deze toestellen mogen alleen opgesteld worden op een afstand van meer dan 200 meter van een woongebied zoals bepaald in gewestplannen en andere plannen van aanleg of RUP's of op een afstand van meer dan 100 meter van een woning.
Het gebruik van deze toestellen is ’s nachts verboden tussen 22 en 7 uur. Op gemotiveerd verzoek kan de burgemeester een machtiging tot een ingekorte verbodsperiode bepalen.
Op het toestel moet de naam, het adres en het telefoon- en/of Gsm-nummer van de eigenaar of de gebruiker vermeld staan.
Het toestel mag niet meer dan zes knallen per uur en/of meer dan 6 geluidsopnames van méér dan 1 minuut per uur produceren.
De opening van het toestel moet steeds in de meest gunstige richting geplaatst worden ten aanzien van hindergevoelige plaatsen of gebieden, zoals omschreven in lid 2.
Onverminderd het voorgaande is het gebruik van de in dit artikel vernoemde toestellen beperkt tot maximaal één toestel per twee hectaren van dezelfde plantage en tussen twee toestellen is er een afstand van minimaal 200 meter.
Dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de omwonenden door aanhoudend geblaf, geschreeuw of gekrijs, ongeacht of de dieren op dat ogenblik wel of niet onder toezicht staan. De houders van dieren waarvan het geluid de rust van de omwonenden stoort, zijn strafbaar.
§1 Inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, mogen niet leiden tot verstoring van openbare orde of rust.
§2 Het is de uitbater verboden een besluit van de burgemeester, waarbij met het oog op vrijwaring van de openbare orde, de sluiting van zijn inrichting wordt bevolen, te overtreden.
§3 De officier van bestuurlijke politie of de burgemeester kan, na een eerste waarschuwing en tot de eerstvolgende ochtendopening, de voor het publiek toegankelijke gelegenheid sluiten, wanneer de uitbating ervan de openbare rust verstoort, zoals bepaald in artikel 3.
§ 4 Inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, zijn ertoe gehouden zich in regel te stellen met alle vigerende toepasselijke lokale en bovenlokale wetgeving inzake brandveiligheid, waaronder de federale basisnormen. Zij moeten de nodige stavingstukken (zoals attesten, keurings- of andere verslagen, …) op het eerste verzoek van het gemeentebestuur kunnen voorleggen.
§ 5 Inrichtingen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, zijn ertoe gehouden te allen tijde de uitbatingsvoorwaarden te respecteren. De uitbatingsvoorwaarden zijn deze die automatisch voortvloeien uit de toepassing van de sectorale wetgeving, bij lokaal reglement of lokale vergunning worden opgelegd of worden overeengekomen na lokaal overleg.
§ 6 Het niet of niet tijdig aanvragen van een uitbatingsvergunning of het niet correct naleven van een uitbatingsvergunning of van de uitbatingsvoorwaarden die in bovenlokale of lokale regelgeving zijn voorzien, wordt beschouwd als een inbreuk in de zin van dit reglement. Hetzelfde geldt voor het niet of niet tijdig beantwoorden van eender welke verduidelijking die de bevoegde overheid hierover vraagt, het niet ingaan op een uitnodiging tot lokaal overleg over deze inbreuk(en) of het niet constructief meewerken aan de afspraken die voortvloeien uit dit overleg of uit deze verduidelijking.
§1 Geen activiteit of evenement kan plaats vinden zonder de tijdige naleving van de hogere reglementering, de lokale reglementering en de daarin voorziene meldings-en toelatingsprocedures, van toepassing op het grondgebied van het gemeentebestuur waar de activiteit of het evenement wordt gelokaliseerd
§2 Het is tevens verboden in de openbare ruimte een activiteit of evenement uit te oefenen die de openbare veiligheid in het gedrang kan brengen.
§3 Geen versperring van de vlotte en veilige doorgang is toegestaan zonder voorafgaandelijke toestemming van de wegbeheerder en zonder de optimale bereikbaarheid voor hulpdiensten te waarborgen.
§4 Het gebruik van skateboards is alleen toegestaan als de veiligheid van de voetgangers en de vlotte doorgang niet in het gedrang worden gebracht. De bevoegde overheid kan het gebruik echter verbieden op de plaatsen die zij bepaalt.
§5 Het is verboden op welke manier dan ook een concert, spektakel, evenement, sportieve of andere bijeenkomst die is toegestaan, te verstoren.
§6 Het is verboden om de banden van andermans voertuig te laten leeglopen zonder toestemming van de eigenaar of gebruiker van het voertuig.
§7 Het is verboden om op het openbare domein en op de openbare weg voorwerpen, inclusief dranken en voeding, te gooien naar andere weggebruikers en/of naar deelnemers van evenementen en wedstrijden.
§1 Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur (‘de vergunning’) is het verboden werkzaamheden uit te voeren in de openbare ruimte, zowel aan de oppervlakte als onder de grond en is het verboden stellingen, bouwmateriaal, containers en andere soorten voorwerpen te plaatsen op de openbare weg.
Het is verboden, zonder daartoe behoorlijk te zijn gemachtigd, graszoden, beplanting, aarde, stenen of materialen weg te nemen op plaatsen die tot het openbaar domein behoren.
§2 Op de afsluitingen moet door de uitvoerder van de werken een goed leesbaar bord worden aangebracht met zijn naam en/of de naam van de verantwoordelijke voor de signalisatie, adres en telefoonnummer.
§3 Iedere persoon die werkzaamheden in de openbare ruimte uitvoert of laat uitvoeren, is ertoe gehouden die te herstellen in de staat waarin ze zich voor de uitvoering van de werkzaamheden bevond of in de staat die in de voorafgaande schriftelijke toestemming vermeld is.
§4 Indien de openbare ruimte door werkzaamheden wordt bevuild, moet de uitvoerder van de werken die dagelijks schoonmaken.
§5 Het is verboden afval of materiaal afkomstig van de werken weg te gooien of achter te laten op de openbare weg of te laten terechtkomen in afwateringsinrichtingen.
Het opgepompte grondwater moet door een al dan niet flexibele leiding in de dichtst bij gelegen gracht of oppervlaktewater geloosd worden en, bij ontstentenis daarvan, in een rioolmond. Elke lozing van grondwater van meer dan 10m³/uur is onderworpen aan een toelating van Aquafin. De debietmeting is verplicht.
§6 Wegdek, voetpaden, bermen, rioolkolken, beplantingen, hydranten, kabelkasten, e.d. die ten gevolge van de werken werden beschadigd, zullen - als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, ambtshalve en op kosten en risico van de betrokkene hersteld of vernieuwd worden.
§7 De hydranten, kabels, leidingen, riolen, riooldeksels en dergelijke die zich op of onder de in gebruik genomen oppervlakte bevinden moeten onmiddellijk bereikbaar zijn voor de betrokken diensten. Indien die diensten zelf de plaats vrij moeten maken of indien er omwille van het niet nakomen van dit voorschrift grotere schade aangericht wordt, zullen alle daaruit voortvloeiende kosten aangerekend worden. Het is eveneens verboden de kentekens welke op de gevels en/of paaltjes zijn aangebracht om deze brandkranen en andere aan te duiden te veranderen, te verplaatsen, te beschadigen of weg te nemen.
§8 De straatnaamborden, pictogrammen, enz. ... die niet meer zichtbaar zouden zijn als gevolg van de werken, moeten zonder beschadiging verplaatst en op de omheining bevestigd worden. Op het einde van de werken zullen zij door het gemeentebestuur op kosten en risico van de belanghebbende teruggeplaatst worden.
§9 Indien op het voetpad geen veilige doorgang van 1 m breedte of voor voetpaden breder dan 2 m geen veilige doorgang van 1,5 m breedte overblijft, moet een veilige doorgang door de aanvrager voorzien worden. In uitzonderlijke omstandigheden kan het gemeentebestuur bijzondere maatregelen voorschrijven of afwijkingen toestaan.
| §1 |
Werkzaamheden die stof of afval op de openbare weg of de omringende eigendommen kunnen verspreiden, mogen pas aangevat worden nadat er een afscherming is aangebracht. |
| §2 |
Het gemeentebestuur kan de nodige veiligheidsmaatregelen voorschrijven bij werkzaamheden die buiten de openbare ruimte uitgevoerd worden en die de weg kunnen bevuilen of de veiligheid of de gemakkelijke doorgang kunnen belemmeren. |
| §3 |
Indien de openbare ruimte door werkzaamheden wordt bevuild, moet de uitvoerder van de werken die dagelijks schoonmaken. |
| §4 |
De privatieve ingebruikneming van de openbare weg voor het uitvoeren van werken mag enkel dienen als laad- en losplaats. |
§5 Het is verboden steengruis, afbraakmaterialen of bouwstoffen op de openbare ruimte of in voertuigen of containers op de openbare ruimte te werpen, tenzij de nodige beschermmaatregelen werden genomen.
De gebruiker of bij ontstentenis daarvan de eigenaar van een onroerend goed moet ervoor zorgen dat de planten op hun eigendom zodanig gesnoeid worden dat geen enkele tak ervan :
Levende afsluitingen moeten op minimum 0,50 meter achter de grens van de weg geplant worden en dienen gesnoeid te worden indien zij het voet- en/ of fietspad belemmeren.
Dode afsluitingen moeten volledig buiten de grens van het openbaar domein staan.
Langs de verharde wegen mogen de beplanting (hagen of struiken ) en het ondoorzichtig gedeelte van de dode afsluitingen langs de bolvormige kant van de onoverzichtelijke bochten en op onoverzichtelijke kruispunten over een afstand nodig om veilig verkeer mogelijk te maken slechts een maximumhoogte van 1 meter bereiken. Deze hoogte wordt gemeten vanaf het peil van de rijweg.
§1 De eigenaar, of indien hij ertoe bevoegd is, de huurder of de gebruiker van een onroerend goed, moet:
§2 Het gebruik van pesticiden is verboden op alle bermen langs wegen en spoorwegen.
§3 Het is verboden het vuil vanuit de werven, privé-eigendommen en openbare gebouwen naar buiten te vegen en achter te laten in de openbare ruimte.
§4 Het is verboden hemelwater komende van daken, of afvalwaters ongeacht hun herkomst, op de openbare weg te laten lopen.
§5 De gebouwen langsheen de openbare weg moeten voorzien zijn van een dakgoot in goede staat, waardoor het hemelwater van het dak wordt afgeleid en opgevangen.
Het is verboden gedurende meer dan 48 uur standplaats te nemen met woonwagens, zelfs deze welke ontdaan zijn van hun wielen of roltuigen, dienende tot bestendige huisvesting of niet.
Uitzondering wordt gemaakt voor de woonwagens van foorreizigers die tijdelijk op het grondgebied vertoeven ter gelegenheid van een door het gemeentebestuur toegelaten foorinrichting.
Deze laatste dienen binnen 3 dagen na het eindigen van de feestelijkheden het grondgebied te verlaten. Deze termijn kan, bij uitdrukkelijke toelating van de burgemeester, met 24 uur worden verlengd.
Afval dient gesorteerd en gedeponeerd te worden in (rest)afvalzakken van de gemeente (tegen betaling te verkrijgen bij de gemeentediensten).
Elke vorm van schade toegebracht aan het openbaar domein tijdens het gebruik van de openbare ruimte met woonwagens dient door de eigenaar/gebruiker van de woonwagen onmiddellijk gemeld te worden aan de gemeente.
Het is verboden gedurende meer dan 48 uur standplaats te nemen met woonwagens, zelfs deze welke ontdaan zijn van hun wielen of roltuigen, dienende tot bestendige huisvesting of niet.
Uitzondering wordt gemaakt voor de wagens die, mits toelating van de eigenaar, standplaats nemen op een private grond.
§1 De organisatie van samenscholingen, betogingen en optochten in openbare ruimte in open lucht, die van aard zijn de openbare veiligheid in het gedrang te brengen, moet minstens 15 kalenderdagen voor de geplande datum schriftelijk aan het gemeentebestuur gemeld worden, behoudens in uitzonderlijke omstandigheden, mits toestemming van de burgemeester. Deze kennisgeving moet volgende inlichtingen bevatten: uur en plaats van concentratie, uur van vertrek, gevolgde route, plaats en uur van ontbinding indien het een optocht betreft, raming van het aantal deelnemers, voorziene organisatiemaatregelen, naam, adres en GSM-nummers van de organisatoren.
§2 Het dragen of voorhanden hebben van enig voorwerp, dat gebruikt kan worden om te slaan, te steken of te verwonden, evenals het dragen van helmen of schilden, is gedurende hoger vermelde bijeenkomsten verboden.
§3 Elke persoon die hieraan deelneemt, moet zich schikken naar de bevelen van de politie.
§1 Onverminderd de toepassing van artikel 15 kan voor evenementen met een specifiek veiligheidsrisico beslist worden om ook een veiligheidsdossier in te dienen. Een afwijking kan worden toegestaan door het gemeentebestuur mits gemotiveerde aanvraag.
§2 Elke markt- of foorkramer moet zich schikken naar de bevelen van de politie, die tot doel hebben de veiligheid en/of het gemak van doorgang te vrijwaren of te herstellen en dient na afloop van de markt of van de kermis de openbare weg tijdig te ontruimen.
§3 Tijdens evenementen in de openbare ruimte is het aan de foorkramers strikt verboden om vuurwerkartikelen, speelgoed(stink)bommetjes, voetzoekers en enig ander explosief materiaal te verkopen of als prijs te geven aan wie deelneemt aan een spel.
§1 Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur mag de uitbater van een handelszaak geen terras of schutting in de openbare ruimte plaatsen.
Het is de uitbater van een handelszaak enkel toegestaan om een reclamebord of uitstalraam in welke vorm dan ook en/of koopwaren op de openbare ruimte te plaatsen voor zover deze geen hinder veroorzaken voor voetgangers en in zonderheid voor blinden en slechtzienden en voor zover de eventueel ter zake geldende reglementering is gevolgd.
De voorwerpen die in strijd met dit artikel zijn geplaatst of uitgestald, moeten op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigd ambtenaar verwijderd worden. Indien op dit verzoek niet ingegaan wordt, kan ambtshalve worden overgegaan tot de verwijdering ervan op kosten en risico van de overtreder.
Dit is niet van toepassing op de houders van een standplaatsvergunning op de wekelijkse markt of de vervangende markt, die geregeld is bij het desbetreffende marktreglement.
De natuurlijke personen of rechtspersonen aan wie een toestemming (‘vergunning’) werd verleend in het kader van lokale reglementering, zullen op een duidelijke zichtbare plaats van de inrichting, hun naam en adres, de hierboven beoogde toestemming en, indien van toepassing, het bewijs van betaling van de retributie uithangen.
§2 Het terras van een handelszaak moet zorgvuldig onderhouden worden. Indien het gemeentebestuur oordeelt dat het uitzicht van de omgeving wordt geschaad of de veiligheid van de voetgangers in het gedrang wordt gebracht, kan de uitbater schriftelijk aangemaand worden de inrichting onmiddellijk te herstellen of grondig te reinigen. Indien de uitbater dit nalaat, kan ambtshalve worden overgegaan tot de herstelling er van in de oorspronkelijke staat op kosten en risico van de uitbater van de handelszaak.
§3 De terrassen en afsluitingen mogen geen constructies en/of voorwerpen van openbaar nut bedekken zoals verkeersborden en brandkranen.
§4 Terrassen, fietsen, bromfietsen of uitstallingen (reclamepanelen, bloembakken, …) moeten steeds zodanig geplaatst worden dat ze het verkeer van voetgangers, fietsers of voertuigen niet hinderen en op het voetpad een vrije doorgang van minstens 1 meter en, voor voetpaden breder dan 2 m, minstens 1,5 m behouden blijft. Dit geldt eveneens voor het plaatsen van verkeersborden op de voetpaden.
§5 Het is verboden private obstakels (zoals bijv. stenen, beplantingen, paaltjes ,..) aan te brengen op de openbare ruimte. Het is eveneens verboden om laadkabels, -matten, -goten, -sleuven of andere over de openbare weg te laten lopen. De gemeente kan hierop gemotiveerd verzoek een uitzondering toestaan. De aanvrager dient zijn verzoek te richten aan de gemeente.
§6 Het is verboden voorwerpen op de openbaar domein neer te werpen, te plaatsen of achter te laten, die door hun val kunnen schaden.
§7 Het is verboden op de openbare straten, wegen, pleinen, plaatsen of op het veld, tangen, staven, ladders of andere toestellen, gereedschappen of wapens achter te laten, waarvan gebruik kan gemaakt worden. Bovendien worden de voormelde voorwerpen bestuurlijk inbeslaggenomen en ter bewaring overgedragen aan de bestuurlijke overheid.
§1 Het is verboden om ongewenste reclame te bedelen. Reclame is ongewenst indien dat duidelijk op of aan de brievenbus kenbaar is gemaakt.
§2 Het is verboden reclame te bedelen in panden die uitwendig duidelijke tekenen vertonen dat ze leeg staan of onbewoond zijn, of op andere plaatsen dan in de brievenbus.
§3 Het is verboden informatieve of commerciële publiciteit dan wel functionele of esthetische verfraaiingen aan te brengen aan, langs, onder of over de roerende of onroerende goederen van het privaat domein, zonder voorafgaandelijke toestemming van de private beheerder en/of eigenaar. Hetzelfde principiële verbod geldt evenzeer voor het openbaar domein tenzij voorafgaande toestemming van de bevoegde overheid die ten laatste 21 dagen voor de activiteit of het evenement moet worden bekomen, en met uitzondering van de locaties en de infrastructuur die door deze overheid tot aanplakking zijn bestemd, permanent of tijdens verkiezingsperiodes. In geval van uitzonderlijke toestemming zal de niet-permanente informatieve of commerciële publiciteit nooit langer mogen duren dan de einddatum die is vermeld in de vergunning.
De regeling in de vorige alinea geldt niet voor het te koop of te huur stellen van een onroerend goed of voor de wettelijke vereiste aanplakkingen. Deze aankondigingsborden of -affiches dienen goed onderhouden te worden en mogen geenszins het openbaar domein of privaat domein vervuilen. Overtredingen van deze bepaling worden vastgesteld ten laste van diegene die deze borden en affiches heeft aangebracht.
Met behoud van de toepassing van een administratieve boete moet de overtreder de zaken onmiddellijk in orde brengen.
Als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, kan de gemeente zich het recht voorbehouden dat te doen op kosten en op risico van de overtreder.
§4 Het is verboden wettig aangebrachte aankondigingen te beschadigen of te vernielen.
§1 Iedere inzameling op de openbare ruimte is onderworpen aan de voorafgaandelijke toestemming van het gemeentebestuur of vergunning toegestaan bij koninklijk besluit of provinciaal besluit. De toestemming van het gemeentebestuur moet minstens 15 dagen voor de inzameling worden aangevraagd.
§2 Het is verboden huis aan huis te gaan met het doel kaarten of andere voorwerpen te koop aan te bieden zonder schriftelijke en voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur.
Deze toestemming moet men te allen tijde bij zich dragen.
Leurders met een geldige leurkaart, almede de houders van vergunningen voor het collecteren aan huis, de verkopers van lotjes van vergunde tombola’s en de erkende jeugdverenigingen die gesubsidieerd worden door een openbaar bestuur, vallen niet onder toepassing van dit artikel.
§3 Het is verboden op de openbare ruimte loterij- of andere kansspelen te houden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur.
§1 Iedere eigenaar van een gebouw brengt aan de straatkant de huisnummering die door de gemeente werd toegekend, en enkel deze nummering goed zichtbaar aan. Het toegekende huisnummer dient aangebracht te worden zodanig dat het zichtbaar is van op de openbare weg. Indien de afstand meer dan 5 meter bedraagt moet het huisnummer eveneens op de brievenbus aangebracht te worden.
§2 De eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of verantwoordelijken op grond van welke titel dan ook, moeten, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling impliceert, op de gevel of topgevel van hun gebouw, ook wanneer die zich buiten de rooilijn bevindt, en in voorkomend geval eventueel aan de straatkant, toestaan dat aanduidingen van openbaar nut en andere nutsvoorzieningen worden aangebracht en zichtbaar worden gehouden.
Iedere bedrieglijke of nutteloze hulpoproep of ieder bedrieglijk gebruik van een signalisatie- of geluidstoestel dat bestemd is om de veiligheid van andere gebruikers te vrijwaren, is verboden.
§1 Bij sneeuwval of ijzelvorming moeten de aangelanden van een openbare weg erover waken dat voor de eigendom die zij bewonen, of indien onbewoond/braakliggend waarvan zij eigenaar zijn, voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers is vrijgemaakt en dat het nodige gedaan is om de gladheid ervan te vermijden.
§2 De sneeuw moet aan de rand van het voetpad opgehoopt worden en mag de weggebruikers niet hinderen. De rioolmonden en goten moeten vrij blijven (afvoeren van dooiwater).
§3 Bij vorst is het verboden op de openbare weg water te gieten of te laten vloeien, glijbanen aan te leggen en sneeuw of ijs te storten of te gooien dat afkomstig is van privé-eigendommen.
Het is verboden zich op het ijs van de waterlopen en stilstaande waters in de openbare ruimte te begeven. Na technisch advies van de brandweer te hebben ingewonnen, kan de burgemeester bij voldoende ijsdikte een afwijking van dit verbod toestaan.
Onverminderd het naleven van de voorschriften en de verplichtingen opgelegd bij de Wet, Koninklijke of Ministeriële Besluiten, betreffende het kamperen, is het zonder toelating van de Burgemeester verboden te kamperen op openbaar domein.
De eigenaar moet gepaste feitelijke maatregelen nemen om de toegang tot onbezette gebouwen te verhinderen.
Onbevoegde personen mogen zich geen toegang verschaffen tot voor het publiek niet toegankelijke constructies of installaties.
§1 Overeenkomstig artikel 134 sexies van de Nieuwe Gemeentewet kan de burgemeester in geval van verstoring van de openbare orde veroorzaakt door individuele of collectieve gedragingen, of in geval van herhaaldelijke inbreuken op de reglementen en verordeningen van de gemeenteraad gepleegd op eenzelfde plaats of ter gelegenheid van gelijkaardige gebeurtenissen en die een verstoring van de openbare orde of een overlast met zich meebrengen, beslissen over te gaan tot een tijdelijk plaatsverbod van een maand, tweemaal hernieuwbaar, jegens de dader of de daders van deze gedragingen.
Het niet naleven van bovenvermeld plaatsverbod is strafbaar met een administratieve geldboete zoals geregeld in onderhavige verordening.
§2 Teneinde openbare overlast tegen te gaan, heeft de gemeente, onverminderd wat is bepaald onder artikel 22, § 1, de bevoegdheid om op basis van een bestuurlijk verslag van de lokale politie of risicoanalyse, gesteund op objectieve vaststellingen die doen blijken van herhaalde en concrete verstoring van de openbare orde, een samenscholingsverbod uit te vaardigen ten aanzien van bepaalde individuen of groepen waarvan de samenkomst in causaal verband staat tot voornoemde verstoring. De gemeente moet daarbij het proportionaliteitsbeginsel in acht nemen, wat betreft de duur, de ruimtelijke reikwijdte en de aard van de maatregel. De aard van de maatregel zal slechts proportioneel zijn als de gemeente aantoont dat eerder genomen, minder ingrijpende maatregelen, zoals verwittigingen, niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd.
Het niet naleven van een samenscholingsverbod is strafbaar met een administratieve geldboete zoals geregeld in onderhavige verordening.
§3 Een plaatsverbod, zoals bedoeld in §1, kan gecombineerd worden met een samenscholingsverbod voor zover uit de motivatie blijkt dat beide instrumenten een onderscheidend doel dienen, geschikt zijn om dat doel te bereiken en de combinatie van beide instrumenten niet verder gaat dan nodig om de bedoelde vormen van overlast te vermijden.
§4 In uitvoering van artikel 134ter van de Nieuwe Gemeentewet kan de burgemeester de voorlopige sluiting en de tijdelijke schorsing van een vergunning opleggen als bestuurlijke maatregel, voor een maximumtermijn van drie maanden, wanneer elke verdere vertraging een ernstig nadeel zou kunnen berokkenen. Hij kan die maatregelen nemen wanneer de voorwaarden van de uitbating van de instelling of van de vergunning niet worden nageleefd en nadat de overtreder de mogelijkheid werd geboden zijn verweermiddelen naar voren te brengen en dit voor zover deze bevoegdheid niet door een bijzondere regelgeving is toevertrouwd aan een andere overheid. Deze maatregel dient tijdens de eerstvolgende vergadering van het college van burgemeester en schepenen te worden bevestigd.
In uitvoering van artikel 134quater van de Nieuwe Gemeentewet kan de burgemeester, indien de openbare orde rond een voor het publiek toegankelijke inrichting wordt verstoord door gedragingen in die inrichting, besluiten deze te sluiten, voor de duur die hij bepaalt en die de termijn van drie maanden niet mag overschrijden. Deze maatregel dient tijdens de eerstvolgende vergadering van het college van burgemeester en schepenen te worden bevestigd.
Het niet naleven van deze bestuurlijke maatregelen, zoals opgenomen in §1 tot en met §4, is strafbaar met een administratieve geldboete zoals geregeld in onderhavige verordening.
§5 De burgemeester kan op grond van artikel 133ter, § 1 van de Nieuwe Gemeentewet een inrichting bestuurlijk laten verzegelen wanneer de burgemeester zelf of het college van burgemeester en schepenen de inrichting sluit of heeft gesloten.
Het niet naleven van deze bestuurlijke verzegeling is strafbaar met een administratieve geldboete zoals geregeld in onderhavige verordening.
§6 De burgemeester kan, op grond van artikel 133ter, §2 Nieuwe gemeentewet, een bestuurlijke dwangsom opleggen, wanneer de burgemeester zelf of het college van burgemeester en schepenen een maatregel van bestuurlijke politie oplegt of heeft opgelegd.
De burgemeester kan de dwangsom hetzij op een enkel bedrag, hetzij op een bedrag bepaald per tijdseenheid of per overtreding vaststellen. In de laatste twee gevallen kan de burgemeester eveneens een bedrag bepalen waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd.
De burgemeester kan een termijn bepalen waarbinnen de dwangsom niet wordt verbeurd.
Deze dwangsom komt de gemeente toe.
De dwangsom kan niet worden ingevorderd indien de betrokkene wegens omstandigheden van overmacht de maatregel van bestuurlijke politie niet kan uitvoeren. De betrokkene of diens raadspersoon kan deze omstandigheden schriftelijk of mondeling motiveren.
De dwangsom verjaart door het verstrijken van een termijn van één jaar na de dag waarop zij is verbeurd.
De burgemeester heeft het recht om de dwangsom tegelijkertijd toe te voegen aan een inhoudelijke maatregel van bestuurlijke politie die hij of het college van burgemeester uitvaardigt dan wel om in een afzonderlijk besluit de afdwingbaarheid een eerder genomen inhoudelijke maatregel van bestuurlijke politie te versterken.
Elke bezoeker dient zich strikt te houden aan de bepalingen van de huishoudelijke reglementen en protocollen voor publiek toegankelijke inrichtingen zoals uitgevaardigd door een lokale overheid. Deze worden beschouwd als reglementen en verordeningen van de gemeenteraad in de zin van artikel 33. Elke inbreuk erop wordt beschouwd als een GAS I – inbreuk.
§1 Het is verboden de openbare veiligheid in het gedrang te brengen door:
§2 Iedereen moet onmiddellijk gevolg geven aan de aanmaning van het gemeentebestuur om gebouwen die bouwvallig zijn en een gevaar betekenen voor de openbare veiligheid te herstellen of te slopen.
§1 Het is verboden om de hygiëne in een woning, bewoond of onbewoond, en in de buitenomgeving (zoals de tuin) die tot deze woning behoort, zodanig te laten verslechteren dat de buurt of de omwonenden hiervan hinder ondervinden. Deze hinder kan gevormd worden door penetrante geuren, door visuele impact op de omgeving, door het aantrekken van ongedierte of door elke andere omstandigheid die de gezondheid of veiligheid van de omwonenden in gevaar kan brengen.
§2 Elke eigenaar en gebruiker van braakliggende terreinen is verplicht om deze dermate te onderhouden dat overlast ten aanzien van belendende private percelen of het aanpalende openbaar domein wordt tegengaan.
§1 Het is verboden in de openbare ruimte of op de onbebouwde of bebouwde gronden, behorend tot het privaat domein, om het even welk afval te werpen of achter te laten, te laten vloeien of terecht te laten komen die van aard zijn om iemand te doen struikelen of om de openbare ruimte of onbebouwde gronden te bevuilen, te beschadigen of onveilig te maken.
§2 Onder afval wordt verstaan:
§3 Iedereen die, op om het even welke wijze, de openbare ruimte heeft bevuild of laten bevuilen, moet ervoor zorgen dat deze onverwijld opnieuw proper gemaakt wordt. Indien men nalaat hieraan gevolg te geven, wordt ambtshalve overgegaan tot de reiniging op kosten en risico van de overtreder.
§4 Het is verboden om huishoudelijk afval of afval, anders dan afval afkomstig van ter plaatse geconsumeerde producten, in straatvuilbakken te deponeren.
§1 Huishoudelijk afval, inclusief Gft-afval, moet aangeboden worden in de daarvoor voorziene zakken, containers en/of recipiënten ten vroegste om 18.00 uur op de vooravond van de ophaling en ten laatste om 05u30 op de dag van de ophaling.
Het maximaal toegelaten gewicht voor een 60 liter restafvalzak bedraagt 15 kg.
De maximaal toegelaten hoeveelheid restafvalzakken (60 liter) is beperkt tot 3 stuks per 14 dagen.
§2 De PMD- en restafvalzakken en de deksels van de Gft-containers moeten degelijk gesloten zijn, zodat ze hun inhoud niet verliezen en gemakkelijk hanteerbaar zijn. Het is verboden in het op te halen afval gelijk welke stof of gelijk welk voorwerp te bergen dat het personeel van de reinigingsdienst kan kwetsen of besmetten.
§3 Papier en karton dienen aangeboden te worden in papieren zakken, kartonnen dozen of voldoende samengebonden. Er moet voor gezorgd worden dat het papier niet kan wegwaaien en dat het door de ophalers op een vlotte en nette manier kan worden opgehaald.
§4 Bij huis aan huis-inzameling van glas moet het glas aangeboden worden in een emmer of stevige open bak met een gesloten bodem en gesloten zijwanden. Het is niet toegelaten om andere recipiënten (zoals onder meer plastic zakken en kartonnen dozen) te gebruiken. De bewoner is verplicht om de glazen verpakkingen volledig leeg en uit te spoelen en de deksels en doppen te verwijderen (ook van de flessen). Het is verboden glazen verpakkingen van giftige of gevaarlijke producten bij het glas te voegen. Zodra één of meerdere glazen verpakkingen binnen het recipiënt foutief worden aangeboden, heeft de ophaler het recht om de volledige inhoud van het recipiënt te weigeren.
§5 De inwoners moeten het afval aan de rand van het voetpad op de berm voor hun woning plaatsen. Het afval moet zodanig geplaatst worden dat het derden of de weggebruiker niet hindert en dat het goed zichtbaar is voor de ophaler (dus bijvoorbeeld niet in tonnen). De Gft-container wordt steeds met het handvat naar de straatkant gericht en bevat verplicht de reguliere betaalsticker.
§6 Het afval dat door nalatigheid van de ophaler niet is opgehaald, mag na verplichte melding aan de gemeente, maximaal 24 uur na de normale ophaaldag blijven staan. Dezelfde maximumtermijn geldt ook voor afval dat door het foutief aanbieden door de bewoner niet is meegenomen. De bewoner zorgt er in elk geval zelf voor dat het afval tijdig wordt terug geplaatst binnen de private eigendomsgrenzen(hierna: “binnengenomen”) en dit tot de eerstvolgende inzameling.
§ 7 De geledigde recipiënten voor glas en Gft-containers dienen binnen de 24u na lediging opnieuw te worden binnengenomen.
§8 Buiten de bevoegde personen is het voor iedereen verboden grof huisvuil, metalen, papier, vuilniszakken, recipiënten en containers te doorzoeken, mee te nemen, te verplaatsen, te beschadigen of de inhoud ervan op de openbare ruimte te storten.
§ 9 Het achterlaten van materialen (ook glas) rond de ondergrondse afvalcontainers is verboden en wordt beschouwd als sluikstorten. In de ondergrondse containers mogen geen afvalstoffen gedeponeerd worden die enig risico inhouden voor de veiligheid en/of gezondheid van de ophaler en omwonenden. De ondergrondse containers kunnen in welbepaalde omstandigheden afgesloten worden om veiligheidsredenen of voor herstelling, onderhoud of ter voorbereiding van periodieke reiniging. Het is verboden afvalstoffen te deponeren in de containers voor 6u ’s morgens en na 22u ’s avonds.
§ 10 Lokale besturen die deel uitmaken van de zone, hebben het recht om voor elke afvalfractie vermeld in artikel 37 of 38 van deze verordening, voor elke bijkomende afvalfractie en voor ondergrondse afvalcontainers (per fractie) nadere regels te bepalen in een lokale politieverordening.
§1 Het is verboden afval dat niet overeenstemt met de bepalingen van selectieve inzameling te deponeren in een recipiënt bestemd voor selectieve inzameling. Het is verboden afval te werpen of achter te laten in en naast een recipiënt voor selectieve inzameling.
§2 Glas moet volgens kleur in de verschillende openingen van de glascontainer gedeponeerd worden.
§3 Het is verboden glas of ander afval achter te laten naast de glasbol. Wanneer de glasbol vol is, moet het glas terug meegenomen worden of in een andere glasbol gedeponeerd worden.
§1 De organisator van een evenement in de openbare ruimte moet de nodige maatregelen nemen, opdat het afval zich niet buiten het terrein, waarop het evenement plaats heeft, kan verspreiden.
§2 Op het terrein moet voldoende zichtbare en voor selectieve inzameling geschikte inzamelpunten aanwezig zijn.
§3 De organisator moet het terrein uiterlijk de dag na het beëindigen van het evenement opgeruimd hebben, zo niet kan het gemeentebestuur overgaan tot ambtshalve opruiming op kosten van de organisator.
De verkopers van voedingsproducten (uitbaters van frituren, snackbars en andere langs de openbare weg staande verkooppunten van voedingswaren) die in een directe omgeving verbruikt worden, moeten voldoende duidelijk zichtbare en goed bereikbare afvalrecipiënten plaatsen en moeten de inhoud en het afval ernaast op regelmatige basis en reglementaire wijze verwijderen.
§1 Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur is elke geur- of rookhinder die zonder noodzaak wordt veroorzaakt, verboden.
§2 Het bewijs van overlast is met alle mogelijke middelen te leveren.
§3 Het composteren van organisch afval of de tijdelijke opslag van afval mag geen aanleiding geven voor geurhinder voor de omwonenden.
Het is verboden welke stoffen ook te verbranden in open lucht, behoudens wettelijke uitzonderingen.
De gebruikers van kachels, open haarden of allesbranders moeten ervoor zorgen dat de installaties die ze gebruiken geen luchtverontreiniging veroorzaakt die de gezondheid kan schaden. Het is in het bijzonder verboden om behandeld hout (hout dat geverfd, gevernist of geïmpregneerd werd ) te verbranden.
Het is verboden op de openbare ruimte (of zichtbaar vanaf de openbare ruimte) of de bebouwde dan wel onbebouwde percelen behorend tot andermans privaat domein, te urineren en uitwerpselen achter te laten, tenzij op plaatsen en accommodaties die hiertoe speciaal zijn ingericht. Die plaatsen en accommodaties moeten volgens de regels van goed fatsoen worden gebruikt.
Het is verboden schadelijke vloeistoffen, voorwerpen, afvalstoffen of materialen te lozen in de riolen of te storten in de waterlopen, de grachten, de vijvers of putten of te storten op de oevers ervan.
§1 Het is verboden baangrachten en andere grachten geheel of gedeeltelijk te verleggen of te bedekken met materialen die de infiltratie van het water naar de bodem kunnen tegenwerken.
§2 Grachten die wederrechtelijk werden opgevuld of verlegd, zullen door de overtreder onmiddellijk in hun oorspronkelijke staat dienen te worden hersteld.
§3 Het overwelven of inbuizen van baangrachten kan enkel worden toegelaten mits voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur.
§4 Om de goede afloop van het water te verzekeren, moet de eigenaar van de grachten die door zijn gronden lopen of deze scheiden van andere private eigendommen het slib (laten) verwijderen, de overtollige waterplanten (laten) maaien en het maaisel (laten) afvoeren.
Zijn uitgezonderd: de waterlopen van 1ste, 2de en 3de categorie, alsook in voorkomend geval, de grachten en/of waterlopen die onder het beheer van een overheid vallen.
§5 Met het oog op de verdelging van ratten en ander ongedierte langs de boorden van de grachten en waterlopen, zijn de inwoners verplicht vrije doorgang te verlenen aan de personen, door de bevoegde gemeentelijke/provinciale overheid met de verdelging belast. Zij dienen het plaatsen van daartoe nodig geachte tuigen te dulden.
§1 Het uitdelen van drukwerk (o.a. flyers, pamfletten, reclamefolders,..) is toegestaan, mits hiervan melding te maken aan het gemeentebestuur. De melding gebeurt per brief of per e-mail en bevat volgende gegevens : verantwoordelijke uitgever, datum, uur en de straten waar het drukwerk wordt uitgedeeld. De melding gebeurt minimum 14 kalenderdagen voorafgaand aan de datum van uitdeling.
§2 Het uitdelen van stalen van gebruiks- of verbruiksproducten op het openbaar domein is slechts toegelaten mits voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van het gemeentebestuur. De aanvraag gebeurt minimum 14 kalenderdagen voorafgaand aan de datum van uitdeling.
§3 De aanvraag gebeurt per brief of per e-mail en bevat volgende gegevens: verantwoordelijke uitgever, datum, uur en de straten waar de stalen worden uitgedeeld. Er kunnen modaliteiten worden opgelegd m.b.t. de bedeling. De vergunning moet bij controle ter plaatse kunnen voorgelegd worden op eenvoudige vraag.
§4 Bij het uitdelen van drukwerk (o.a. flyers, pamfletten, reclamefolders,..), stalen of andere voorwerpen moet iedere verdeler zelf of via een helper instaan voor het oprapen van de door het publiek in de omgeving (binnen de evenementenzone of binnen een straal van 100m rond het verdeelpunt) weggeworpen exemplaren of voorwerpen.
§5 Het is verboden drukwerk, flyers, kaartjes met aankoopaanbod, stalen of voorwerpen, andere dan processen-verbaal en preventiedrukwerken van de politie, preventiedrukwerk van stadsdiensten of parkeerretributiebonnen, op geparkeerde/gestalde voertuigen te plaatsen, met inbegrip van fietsen. De verdeler van drukwerk, flyers, kaartjes met aankoopaanbod is aansprakelijk bij overtredingen van de bepalingen van dit artikel.
§6 Indien de verdeler niet kan geïdentificeerd worden is de verantwoordelijke uitgever aansprakelijk bij overtreding van de bepalingen van dit artikel, tenzij hij het bewijs levert dat hij alles heeft gedaan om de betrokkene op zijn plichten te wijzen en zodus overtreding van dit artikel te verhinderen. Indien er geen verantwoordelijke uitgever is vermeld op de flyers of stalen, kan het bedrijf of de organisator dat/die promotie voert eveneens aansprakelijk gesteld worden, tenzij het bewijs wordt geleverd dat alles werd gedaan om de betrokkene op zijn plichten te wijzen en zodus overtreding van dit artikel te verhinderen. Indien de door het publiek in de omgeving weggeworpen exemplaren of voorwerpen niet opgeraapt worden door de verdeler of zijn helper, zal de stad de exemplaren of voorwerpen ambtshalve laten verwijderen op kosten en op risico van de overtreder.
§1 Het is de eigenaars, bezitters, bewakers of houders van dieren verboden hun dieren onbewaakt vrij te laten lopen in de openbare ruimte.
De bewaking moet zo zijn dat de begeleider het dier op elk ogenblik kan beletten om personen of dieren te intimideren of lastig te vallen, voertuigen te bespringen of private eigendommen te betreden. Het is de personen die het dier niet in de hand kunnen houden, verboden het dier te begeleiden.
§2 Het is de eigenaars, bezitters, bewakers of houders van honden, verboden hun honden op te hitsen of niet tegen te houden wanneer die de voorbijgangers aanvallen of achtervolgen, zelfs als er geen kwaad of schade uit volgt. Honden dienen steeds aan de leiband gehouden te worden.
§3 Op de openbare ruimte moeten honden altijd aan de leiband gehouden worden. Deze regel is niet van toepassing op hondenloopweides, voor politiemensen met politiehonden, voor het beoefenen van de jacht en voor het begeleiden van een kudde.
§4 De begeleiders van honden of andere huisdieren die zich op de openbare ruimte begeven, dienen steeds in het bezit te zijn van een recipiënt of een ander middel voor het verwijderen van de uitwerpselen van het dier.
§5 De eigenaars of begeleiders van honden moeten er voor zorgen dat deze dieren de openbare ruimte niet bevuilen met hun uitwerpselen. Ze zijn verplicht deze uitwerpselen onmiddellijk te verwijderen, behoudens op de daartoe bestemde plaatsen die door het gemeentebestuur met duidelijke signalering zijn aangeduid.
§6 De uitwerpselen van rij- en trekdieren (paarden, pony’s en ezels) op openbare wegen moeten door de eigenaar, begeleider of bewaker opgeschept en meegenomen worden in een daartoe voorzien recipiënt.
§7 Onbewaakte loslopende dieren, die aangetroffen worden op de openbare ruimte of openbare plaatsen, worden door toedoen van of in opdracht van het gemeentebestuur gevangen en toevertrouwd aan de dienst die door het gemeentebestuur aangesteld is. Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar, bezitter, bewaker of houder van het dier.
§8 De eigenaars, bezitters, bewakers of houders van dieren moeten de nodige maatregelen treffen om te voorkomen dat de hun toevertrouwde of de hun toebehorende dieren kunnen ontsnappen van de plaats waar zij normaal gehuisvest zijn.
De huisvesting moet zodanig zijn dat het dier wordt belet om personen of andere dieren te intimideren of lastig te vallen.
§9 Het is verboden op de openbare ruimte eender welk voedsel voor zwervende dieren achter te laten, te deponeren of te werpen, met uitzondering van voedsel voor vogels bij vriesweer.
Het voederen van zwerfdieren op het openbaar domein mag enkel door personen die hiervoor gemachtigd zijn door de burgemeester, en in het bezit zijn van een toelating ondertekend door de burgemeester.
§10 De eigenaars, huurders of beheerders van onroerende goederen zijn verplicht maatregelen te treffen om te verhinderen dat verwilderde duiven en katten nesten. Zij zijn verplicht bevuilde gebouwen schoon te maken en te ontsmetten. Indien de eigenaars, huurders of beheerders van onroerende goederen nalaten gevolg te geven aan deze verplichting, wordt ambtshalve overgegaan tot de reiniging op kosten en risico van de overtreder.
§1 Het is verboden reisduiven welke niet aan prijskampen deelnemen, te laten uitvliegen van 07.00 uur tot 18.00 uur op zon- en feestdagen waarop duivenvluchtprijskampen plaatshebben en dit van 1 april tot en met de laatste zondag van de maand oktober en voor zover de prijskampen nog niet beëindigd zijn.
§2 In geval van overmacht, slecht weer of andere oorzaken, waarbij de vluchten niet op de vermelde dagen worden gehouden, geldt dit verbod voor de daaropvolgende dag en is de mede kampende liefhebber verplicht kenbaar te maken dat de duiven niet op de vermelde datum werden gelost.
§3 Elke handeling die de mede kampende liefhebber schade kan toebrengen, is te allen tijde verboden. Hierdoor wordt onder andere verstaan: slaan op allerlei voorwerpen, zwaaien met voorwerpen, ophangen van allerlei voorwerpen in de nabijheid van hokken, opstellen van molentjes, draaiende voorwerpen en in het algemeen elke daad die de duiven kan doen op- of afschrikken.
Het is verboden een zaak die hem niet toebehoort bedrieglijk weg te nemen, zelfs voor kortstondig gebruik.
Het is verboden om rijtuigen, wagons en motorvoertuigen geheel of gedeeltelijk te vernielen of onbruikbaar te maken, met het oogmerk om te schaden.
Het is verboden:
Het is verboden om zonder toestemming graffiti aan te brengen op roerende of onroerende goederen.
Het is verboden om opzettelijk andermans onroerende eigendommen te beschadigen.
Het is verboden om kwaadwillig een of meer bomen om te hakken, zodanig in te snijden, te verminken of te ontschorsen dat zij vergaan, of een of meer enten te vernielen.
Het is verboden:
Is strafbaar zij die, buiten de gevallen omschreven in boek II, titel IX, hoofdstuk III, van het strafwetboek, andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen.
Het is verboden nachtgerucht of nachtrumoer te maken waardoor de rust van de inwoners verstoord wordt.
Het bewijs kan met alle mogelijke middelen geleverd worden.
De officier van bestuurlijke politie kan, na een eerste waarschuwing en tot de eerstvolgende ochtendopening, de voor het publiek toegankelijke gelegenheid sluiten, wanneer de uitbating ervan de openbare rust verstoort.
Een geluid wordt als niet-hinderlijk beschouwd wanneer het bijvoorbeeld het gevolg is van:
Het is verboden opzettelijk stedelijke of landelijke afsluitingen te beschadigen, uit welke materialen zij ook gemaakt zijn.
Zijn strafbaar daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen.
Behoudens andersluidende wetsbepalingen is het verboden zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen te begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is.
Dit verbod geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten
Een uitbater of eigenaar van een nachtwinkel, privaat bureau voor telecommunicatie of een seksuitbating voor volwassenen dient te allen tijde het gemeentelijke reglement te respecteren dat in uitvoering van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, werd uitgevaardigd en in voorkomend geval de uitbater of eigenaar verplicht om een voorafgaande vergunning aan te vragen aan het college van burgemeester en schepenen. Dezelfde uitbater of eigenaar is tevens verplicht om de voorwaarden van diens vergunning strikt na te leven.
I. De administratieve geldboete
§1 De administratieve geldboete bedraagt minimum 100 euro en maximum de drempels zoals die, naargelang de overtreder minderjarig of meerderjarig is, zijn vastgelegd in artikel 4 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
§2 De administratieve sanctie is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden en in functie van de eventuele herhaling.
§3 Indien er verzachtende omstandigheden zijn, kunnen de administratieve geldboetes worden verminderd, zonder dat zij ooit lager mogen zijn dan 25,00 euro.
§1 Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk. De termijn van vierentwintig maanden begint te lopen vanaf en zodra de administratieve geldboete voor de eerste inbreuk uitvoerbare kracht heeft gekregen.
§2 Bij herhaling van eenzelfde overtreding wordt de geldboete die werd opgelegd bij de eerste overtreding, verdubbeld waarbij de wettelijke maxima voor respectievelijk meerder- en minderjarigen, opgenomen in artikel 4 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, als absolute bovengrens gelden.
§3 Indien er verzachtende omstandigheden zijn, kunnen de administratieve geldboetes voor de herhaalde overtreding worden verminderd, zonder dat zij ooit lager mogen zijn dan 50,00 euro.
§1 De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op dezelfde reglementen of verordeningen, geeft aanleiding tot één enkele administratieve sanctie, in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten.
In geval van samenloop van verscheidene overtredingen waarvoor administratieve geldboetes voorzien zijn, worden de bedragen samengeteld, zonder dat deze boete de respectievelijk voor meerder- en minderjarigen wettelijk toegelaten maximumbedragen in artikel 4 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties te boven mag gaan.
Er wordt bijgevolg slechts één administratieve geldboete opgelegd per reglement of verordening.
§2 Bij samenloop van een overtreding waarvoor een administratieve geldboete voorzien is en een overtreding waarvoor een administratieve schorsing of intrekking van een door de gemeente afgeleverde toestemming of vergunning of een administratieve sluiting van een instelling is voorzien, wordt alleen de schorsing, intrekking of sluiting uitgesproken.
§3 Indien er verzachtende omstandigheden zijn, kunnen de administratieve geldboetes worden verminderd, zonder dat zij ooit lager mogen zijn dan 25,00 euro.
De persoon, eigenaar of uitbater van een instelling, aan wie reeds tweemaal een administratieve boete werd opgelegd, naar aanleiding van een overtreding in verband met die instelling, kan worden gesanctioneerd met de administratieve sluiting van de instelling gedurende een termijn van maximum drie maanden. Onder overtreding wordt hier minimaal begrepen elke inbreuk op dit reglement of een ander gemeentelijk reglement dewelke wettelijk als GAS-inbreuk kan worden gekwalificeerd.
De burgemeester kan tevens de sluiting bevelen van de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die worden uitgebaat in overtreding op het van toepassing zijnde gemeentelijke reglement of in overtreding met de vergunning die in het kader van dit gemeentelijke reglement voor deze uitbating werd verleend. Deze sluiting kan worden opgelegd voor een termijn van maximum drie maanden.
Inbreuken op de uitbatings- of andere voorwaarden gekoppeld aan een gemeentelijke toestemming of vergunning, zoals voorzien in deze verordening of in een ander (gemeentelijk) reglement worden bestraft met de schorsing of intrekking van de vergunning opgelegd door het college van burgemeester en schepenen. De schorsing zal in voorkomend geval pas worden beëindigd wanneer op onherroepelijke wijze het einde van de inbreuken kan worden vastgesteld.
De gemeente legt bij wijze van dit algemeen zonaal (procedure)reglement de verschillende aspecten van de procedure vast ingeval een inbreuk wordt vastgesteld op één van de bepalingen van de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem Deel I Overlastbepalingen en gemengde inbreuken (zogenaamde GAS-1, GAS-2 en GAS-3 inbreuken) en verder op alle politiereglementen en – verordeningen in de politiezone Deinze/Zulte/Lievegem met inbegrip van de besluiten burgemeester en de politiereglementen van de provincie Oost-Vlaanderen voor de provinciale domeinen ‘Het Leen’ (Lievegem) en ‘De Brielmeersen’ (Deinze) die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een gemeentelijke administratieve sanctie.
In dit reglement hebben de onderstaande termen de volgende betekenis:
Gemeentelijke administratieve sanctie (GAS): sanctie die door de gemeenteraad in zijn reglementen en verordeningen wordt voorzien bestaande uit:
Sanctionerend ambtenaar: ambtenaar aangewezen door de gemeenteraad bevoegd voor het opleggen van een administratieve geldboete, en voldoet aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties
Gemengde inbreuken: inbreuken op gemeentelijke verordeningen en reglementen die enkel aanleiding kunnen geven tot een administratieve sanctionering indien geen strafrechtelijke sanctionering wordt toegepast.
Niet-gemengde inbreuken: inbreuken op gemeentelijke verordeningen en reglementen die door geen andere regelgeving strafbaar worden gesteld en enkel aanleiding kunnen geven tot een administratieve sanctionering.
Minderjarige overtreder: overtreder die op het ogenblik van de inbreuk de volle leeftijd van 14 jaar heeft bereikt.
Meerderjarige overtreder: overtreder die op het ogenblik van de inbreuk de volle leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
Ouderlijke betrokkenheid: procedure waarbij de sanctionerend ambtenaar iedere titularis die het ouderlijk gezag heeft over de minderjarige overtreder over de feiten informeert en hen verzoekt hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen hierover mee te delen samen met de te nemen opvoedkundige maatregelen.
Bemiddeling: maatregel als alternatief voor de administratieve geldboete die het voor de overtreder mogelijk maakt om door tussenkomst van een bemiddelaar de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.
Bemiddelaar: de statutaire of contractuele beambte aangewezen door de Stad Gent die, in opdracht van de sanctionerend ambtenaar de verschillende stappen van de bemiddelingsprocedure inzake GAS uitvoert, en voldoet aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Geïdentificeerd slachtoffer: de natuurlijke of rechtspersoon waarvan de belangen als geschaad werden beschouwd door de sanctionerend ambtenaar.
Herhaling: indien de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de 24 maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
Dit algemeen zonaal (procedure)reglement is van toepassing op alle politiereglementen of verordeningen in de politiezone Deinze/Zulte/Lievegem met inbegrip van de besluiten burgemeester en de politiereglementen van de provincie Oost-Vlaanderen voor de provinciale domeinen ‘Het Leen’ (Lievegem) en ‘De Brielmeersen’ (Deinze)die aanleiding kunnen geven tot een gemeentelijke administratieve sanctie.
Inbreuken die het voorwerp van een administratieve sanctie kunnen uitmaken worden vastgesteld door de personen vermeld in artikel 20 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de administratieve sancties en inbreuken die uitsluitend het voorwerp kunnen uitmaken van administratieve sancties kunnen eveneens worden vastgesteld door de personen vermeld in artikel 21 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
De aangewezen ambtenaar belast met het opleggen van een administratieve geldboete zijn de provinciale sanctieambtenaren, belast met het opleggen van administratieve geldboetes.
De gemengde inbreuken voorzien in de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem in Deel I Overlastbepalingen en gemengde inbreuken worden behandeld conform een protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, afgesloten tussen de procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen.
§1 Wanneer de sanctionerend ambtenaar beslist dat de administratieve procedure opgestart dient te worden, deelt hij het volgende per aangetekende brief mee aan de overtreder:
§2 De vader, moeder en voogden of personen die de minderjarige overtreder onder hun hoede hebben, worden eveneens per aangetekende brief op de hoogte gebracht dat een administratieve procedure geopend wordt. De partijen hebben dezelfde rechten als de minderjarige.
§1 De overtreder dient zijn verweerschrift, met een eventueel verzoek tot mondelinge verdediging van zijn zaak, ook bij een ter post aangetekende zending te versturen uiterlijk de vijftiende dag na de dag van ontvangst.
§2 De sanctionerend ambtenaar bepaalt de dag waarop de overtreder uitgenodigd wordt om zijn mondeling verweer uiteen te zetten.
§3 Indien de sanctionerend ambtenaar van oordeel is dat een administratieve geldboete moet worden opgelegd die niet hoger is dan 70,00 euro, heeft de meerderjarige overtreder het recht niet om te vragen zijn verweer mondeling uiteen te zetten.
§1 De beslissing van de sanctionerend ambtenaar wordt binnen een termijn van zes maanden genomen en wordt aangetekend ter kennis gebracht van de betrokkenen.
Deze termijn van zes maanden neemt aanvang vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.
§2 In afwijking van §1 wordt de beslissing van de sanctionerend ambtenaar binnen een termijn van twaalf maanden genomen en wordt ter kennis gebracht van de betrokkenen, indien er een bemiddeling tussenkomt. Deze termijn van twaalf maanden neemt aanvang vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.
§3 Na het verstrijken van de in §1 en §2 bedoelde termijnen, kan de sanctionerend ambtenaar geen administratieve geldboete meer opleggen.
§1 Na het verstrijken van de mogelijkheid om bij aangetekende brief en binnen een termijn van vijftien dagen zijn verweermiddelen uiteen te zetten of vóór het verstrijken van deze termijn, wanneer de overtreder te kennen geeft de feiten niet te betwisten of, desgevallend, na mondeling of schriftelijk verweer door de overtreder of zijn raadsman, kan de sanctionerend ambtenaar de administratieve geldboete opleggen.
De sanctionerend ambtenaar brengt zijn beslissing ter kennis van de overtreder per aangetekende brief, en in geval van specifieke of gemengde inbreuken, van de procureur des Konings. De beslissing van de sanctionerend ambtenaar wordt eveneens per aangetekende brief ter kennis gebracht van de minderjarige en zijn vader en moeder, zijn voogden of personen die er de hoede over hebben.
In de kennisgeving wordt tevens de informatie opgenomen bedoeld in artikelen 9, §1, 10 en 12 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens.
§2 De sanctionerend ambtenaar zendt een kopie van het proces-verbaal of van de vaststelling, evenals een kopie van zijn beslissing over aan elke partij die hierbij een rechtmatig belang heeft en die hem voorafgaand een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek heeft overgezonden.
§1 De beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete heeft uitvoerbare kracht na het verstrijken van één maand vanaf de dag van de kennisgeving, behoudens wanneer hoger beroep wordt aangetekend.
§2 De gemeente of de overtreder, in geval van een administratieve geldboete, kan een beroep instellen bij geschreven verzoekschrift bij de politierechtbank, volgens de burgerlijke procedure, binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.
Wanneer de beslissing van de sanctionerend ambtenaar betrekking heeft op minderjarigen, wordt het beroep ingediend via kosteloos verzoekschrift bij de jeugdrechtbank. In dat geval kan het beroep eveneens worden ingesteld door de vader en moeder, voogden of personen die er de hoede over hebben. De jeugdrechtbank blijft bevoegd indien de overtreder meerderjarig is geworden op het moment van de uitspraak.
De politierechtbank of de jeugdrechtbank beslissen in het kader van een tegensprekelijk en openbaar debat, over het beroep ingesteld tegen de administratieve sanctie. Zij oordelen over de wettelijkheid en de proportionaliteit van de opgelegde geldboete.
Zij kunnen de beslissing van de sanctionerend ambtenaar ofwel bevestigen ofwel herzien.
De jeugdrechtbank kan, wanneer hij gevat wordt door een beroep tegen de administratieve geldboete, in de plaats hiervan een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding opleggen, bepaald bij artikel 37 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. In dit geval is artikel 60 van dezelfde wet van toepassing.
De beslissing van de politierechtbank of van de jeugdrechtbank is niet vatbaar voor hoger beroep.
Wanneer de jeugdrechtbank echter beslist om de administratieve sanctie te vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding zoals bedoeld in artikel 37 van de voormelde wet, is zijn beslissing wel vatbaar voor hoger beroep. In dit geval zijn de procedures bedoeld in de voormelde wet van toepassing.
Onverminderd het eerste tot het zevende lid en de voormelde wet van 8 april 1965, zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op het beroep bij de politierechtbank en de jeugdrechtbank.
De administratieve geldboete worden geïnd ten voordele van de gemeente.
§1 Indien de feiten gepleegd zijn door een natuurlijk persoon die, noch een woonplaats, noch een vaste verblijfplaats heeft in België, kunnen de personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie de administratieve geldboete onmiddellijk innen, mits akkoord van de overtreder.
§2 De overtreder wordt bij het verzoek tot onmiddellijke betaling op de hoogte gebracht van al zijn rechten.
§3 De inbreuken die slechts het voorwerp kunnen uitmaken van een administratieve sanctie kunnen aanleiding geven tot de onmiddellijke betaling van een maximumbedrag van 25,00 euro per inbreuk en een maximum bedrag van 100,00 euro wanneer er meer dan vier inbreuken ten laste van de overtreder werden vastgesteld.
§4 De onmiddellijke betaling is uitgesloten:
§5 De betaling van de administratieve geldboete gebeurt door middel van een bankkaart of kredietkaart of via overschrijving of in geld.
§6 Het proces-verbaal dat gewag maakt van een onmiddellijke betaling van de administratieve geldboete wordt binnen een termijn van vijftien dagen overgezonden aan de sanctionerend ambtenaar en aan de procureur des Konings.
§1 De onmiddellijke betaling doet de mogelijkheid vervallen om aan de overtreder een administratieve geldboete voor het bedoelde feit op te leggen.
§2 De onmiddellijke betaling verhindert de procureur des Konings evenwel niet de artikelen 261bis of 216ter van het wetboek van Strafvordering toe te passen, noch strafrechtelijke vervolgingen in te zetten.
De administratieve geldboetes verjaren na vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moeten worden.
§1 Een procedure van ouderlijke betrokkenheid kan worden voorzien voorafgaand aan het aanbod tot bemiddeling, tot gemeenschapsdienst of, desgevallend, de oplegging van een administratieve geldboete.
§2 In het kader van deze procedure, informeert de sanctionerend ambtenaar per aangetekende brief de vader en de moeder, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige, over de vastgestelde feiten en verzoekt hen om, onmiddellijk na het ontvangen van het proces-verbaal of de vaststelling, hun mondelinge of schriftelijke opmerkingen mee te delen over deze feiten en de eventueel te nemen opvoedkundige maatregelen. Hij kan hiertoe een ontmoeting vragen met de vader en moeder, de voogd of de personen die de minderjarige onder hun hoede hebben en de minderjarige.
§3 Na de in §2 bedoelde opmerkingen te hebben ingewonnen en/of de minderjarige overtreder te hebben ontmoet, evenals zijn vader, moeder, voogd of personen die er de hoede over uitoefenen en indien hij tevreden is over de educatieve maatregelen die door deze laatsten werden voorgesteld, kan de sanctionerend ambtenaar hetzij de zaak in dit stadium van de procedure afsluiten, hetzij de administratieve procedure opstarten.
§4 De sanctionerend ambtenaar kan beslissen tot het opstarten van de administratieve procedure in volgende gevallen:
In dergelijk geval wordt aan de minderjarige een bemiddelingsaanbod gericht conform de hieronder voorziene procedure.
De wet van 24 juni 2013 voorziet in een lokale bemiddelingsprocedure. Onderhavig reglement stelt deze procedure toepasbaar voor minderjarigen vanaf de volle leeftijd van 14 jaar en voor meerderjarigen. De regering stelt hiervoor een voltijds ambtenaar ter beschikking van de steden en de gemeenten van het gerechtelijk arrondissement Gent. De gemeenten hebben hiervoor een protocol afgesloten met de stad Gent.
Minderjarigen:
§1 Bij minderjarigen die de volle leeftijd van 14 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten wordt de beslissing inzake het opleggen van een administratieve geldboete voorafgegaan door een verplichte bemiddelingsprocedure.
§2 De vader en de moeder, voogd of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben, zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de administratieve geldboete. Zij kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling.
§3 De sanctionerend ambtenaar brengt de stafhouder van de orde van advocaten op de hoogte van het in gang zetten van de administratieve procedure wanneer een minderjarige verdacht wordt van een inbreuk die bestraft wordt met een administratieve geldboete.
Meerderjarigen:
§1 De sanctionerend ambtenaar kan een bemiddeling aan een meerderjarige overtreder voorstellen wanneer volgende voorwaarden zijn voldaan:
Minderjarigen:
§1 Indien de minderjarige overtreder niet reageert op het voorstel van bemiddelingsaanbod wordt door de bemiddelaar een brief verstuurd aan de minderjarige overtreder en de titularissen die het ouderlijk gezag heeft/hebben over de minderjarige, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige waarin het bemiddelingsaanbod nogmaals wordt herhaald.
Minderjarigen en meerderjarigen:
§1 De bemiddelaar tracht de betrokkenen te bewegen tot een herstel of vergoeding van de schade in de meest brede betekenis. Hij probeert, indien de zaak zich hiertoe leent en de betrokkenen hiertoe bereid zijn, een diepgaande dialoog en ontmoeting tot stand te brengen, met inbegrip van een of meerdere momenten van directe ontmoeting.
Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene beginselen van de bemiddeling, zoals opgenomen in het koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
§2 De bemiddelaar wordt door de aangewezen ambtenaar op de hoogte gebracht van de relevante feiten van de zaak. Elk bemiddelingsaanbod gaat gepaard met voldoende informatie over wat bemiddeling is, hoe deze verloopt, wat van de betrokkenen wordt verwacht, wat de betrokkenen mogen verwachten en welke hun rechten en plichten zijn. De bemiddelaar verstrekt de aangewezen ambtenaar informatie over de stand van zaken betreffende de bemiddeling, wanneer de aangewezen ambtenaar hem hiertoe verzoekt.
§1 De bemiddelaar deelt het resultaat van de bemiddeling mee aan de aangewezen ambtenaar. Indien de bemiddeling niet wordt aangevat of wordt beëindigd zonder resultaat, wordt dit eveneens meegedeeld.
§2 Wanneer de sanctionerend ambtenaar het welslagen van de bemiddeling vaststelt, kan hij geen administratieve boete meer opleggen.
§3 In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar ofwel een gemeenschapsdienst voorstellen ofwel een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.
De wet van 24 juni 2013 voorziet in een gemeenschapsdienst. Onderhavig reglement stelt deze procedure toepasbaar voor minderjarigen vanaf de volle leeftijd van 14 jaar en voor meerderjarigen.
De gemeenschapsdienst bestaat uit:
Minderjarigen:
In geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling, kan de sanctionerend ambtenaar een gemeenschapsdienst voorstellen, zoals omschreven bij artikel 10 2e en 3e lid van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, die georganiseerd wordt in verhouding tot zijn leeftijd en capaciteiten.
Meerderjarigen:
Voor zover de sanctionerend ambtenaar het aangewezen acht, kan hij aan een meerderjarige overtreder, mits zijn akkoord of op zijn verzoek, een gemeenschapsdienst voorstellen in plaats van de administratieve geldboete.
Minderjarigen:
§1 De sanctionerend ambtenaar kan beslissen de keuze en de nadere regels van de gemeenschapsdienst toe te vertrouwen aan een bemiddelaar of een bemiddelingsdienst.
§2 De gemeenschapsdienst mag niet meer dan vijftien uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar.
§3 De vader en moeder, voogd of personen die de hoede hebben over de minderjarige, kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij het uitvoeren van de gemeenschapsdienst.
Meerderjarigen:
§1 De gemeenschapsdienst mag niet meer dan dertig uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar
§2 De gemeenschapsdienst wordt omkaderd door een door de gemeente erkende dienst of door een rechtspersoon die door deze gemeente wordt aangewezen.
§1 Wanneer de sanctionerend ambtenaar vaststelt dat de gemeenschapsdienst uitgevoerd werd kan hij geen administratieve geldboete meer opleggen.
§2 In geval van niet-uitvoering of weigering van de gemeenschapsdienst kan de sanctionerend ambtenaar een administratieve geldboete opleggen binnen een termijn van 12 maanden vanaf de dag van de vaststelling van de feiten.
De sanctionerende ambtenaar houdt één enkel bestand bij van de natuurlijke personen of rechtspersonen die, op basis van de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem, het voorwerp hebben uitgemaakt van een administratieve sanctie of een alternatieve maatregel (bemiddeling).
Bij wijze van deze zonale politieverordening wordt uitvoering gegeven aan:
In dit reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis.
Bestuurder: al wie een voertuig bestuurt.
Weggebruikers: elke persoon die gebruik maakt van de openbare weg.
Auto: elk motorvoertuig, met inbegrip van de trolleybus, dat niet beantwoordt aan de bepalingen van de bromfiets, van de motorfiets, van de drie- en van de vierwieler met motor.
Voertuig: elk middel van vervoer te land, evenals alle verrijdbaar landbouw- of bedrijfsmaterieel.
Motorvoertuig: elk voertuig uitgerust met een motor, bestemd om op eigen kracht te rijden.
Stilstaand voertuig: een voertuig dat niet langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken.
Geparkeerd voertuig: een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken.
Motorfiets: elk tweewielig motorvoertuig met of zonder zijspanwagen en dat niet beantwoordt aan de bepaling van de bromfiets. Bevestiging van een aanhangwagen aan een motorfiets brengt geen wijziging in de classificatie van dit voertuig.
Bromfiets: elk voertuig met twee wielen of met drie wielen dat naar bouw een maximumsnelheid van 45 km/u heeft en waarvan de cilinderinhoud ten hoogste 50 cm³ bedraagt. De bromfietsen worden onderverdeeld in bromfietsen klasse A die naar bouw en motorvermogen, op een horizontale weg, niet sneller kunnen rijden dan 25 km per uur en bromfietsen klasse B die niet deel uitmaken van klasse A.
Automatisch werkende toestellen: onbemande camera’s met nummerplaatherkenning Autosnelweg: de openbare weg waarvan het begin of de oprit aangeduid is met het verkeersbord F5 en het einde met het verkeersbord F7.
Autoweg: de openbare weg waarvan het begin aangeduid is met het verkeersbord F9 en het einde met het verkeersbord F11.
Fietspad: het deel van de openbare weg dat voor het verkeer van fietsen en tweewielige bromfietsen klasse A is voorbehouden door de verkeersborden D7, D9 of door de wegmarkeringen bedoeld in artikel 74 van de wegcode. Het fietspad maakt geen deel uit van de rijbaan.
Reclamevoertuig: onder reclamevoertuigen wordt verstaan: aanhangwagens of voertuigen, al dan niet uitgerust met een motor, dewelke op de openbare weg of het openbaar domein worden geplaatst met het oog op louter publicitaire doeleinden.
Trottoir: het gedeelte van de openbare weg, al dan niet verhoogd aangelegd ten opzichte van de rijbaan, in ’t bijzonder ingericht voor het verkeer van voetgangers. Het trottoir is verhard en de scheiding ervan met de andere gedeelten van de openbare weg is duidelijk herkenbaar voor alle weggebruikers
Rijbaan: het deel van de openbare weg dat voor het voertuigenverkeer in het algemeen is ingericht.
Rijstrook: elk deel van een rijbaan die in haar langsrichting verdeeld is door één of meer witte doorlopende of onderbroken strepen of door voorlopige markeringen die bestaan uit hetzij oranje doorlopende of onderbroken strepen hetzij doorlopende of onderbroken strepen gevormd door oranje spijkers .
Kruispunt: de plaats waar twee of meer openbare wegen samenlopen.
Overweg: de gehele of gedeeltelijke kruising van een openbare weg door een of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen.
Voetganger: een persoon die zich te voet verplaatst.
Voetgangerszone: een of meer openbare wegen waarvan de toegang aangeduid is met het verkeersbord F103 en de uitgang met het verkeersbord F105.
Erf: zone waarvan de kenmerken overeenstemmen met die van het woonerf, maar waar de activiteiten verruimd kunnen zijn tot ambacht, handel, toerisme, onderwijs en recreatie.
Woonerf: één of meer speciaal ingerichte openbare wegen waarvan de toegangen zijn aangeduid met verkeersborden F12a, en de uitgangen met verkeersborden F12b. In het woonerf overweegt de woonfunctie.
Gelijkgrondse berm: de ruimte, onderscheiden van het trottoir en het fietspad, begrepen tussen enerzijds de rijbaan en anderzijds een sloot, een talud, de grenzen van eigendommen, die zich op hetzelfde hoogteniveau bevindt als de rijbaan en gevolgd mag worden door de weggebruikers, bepaald onder de voorwaarden van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Middenberm: elke aanleg in de lengterichting om de rijbanen te scheiden, behalve wegmarkeringen.
Verhoogde berm : een ruimte die hoger ligt dan het rijbaanniveau, onderscheiden van het trottoir en het fietspad, en die tussen deze rijbaan ligt en een sloot, een talud, of grenzen van eigendommen.
Verkeersgeleider : een inrichting die op de rijbaan is aangebracht en die bestemd is om het voertuigenverkeer te kanaliseren.
Bebouwde kom: een gebied met bebouwing en waarvan de invalswegen aangeduid zijn met de verkeersborden F1, F1a of F1b, en de uitvalswegen met de verkeersborden F3, F3a of F3b.
Aanhangwagen: elk voertuig dat bestemd is om door een ander te worden voortbewogen.
Lading: elk goed of materiaal dat door een voertuig wordt vervoerd.
Maximale toegelaten massa : de maximale totale massa van het voertuig, bepaald volgens de weerstand van de onderdelen van het chassis overeenkomstig de voorschriften van het technisch reglement van de auto's.
Deze politieverordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeente, met uitzondering van de autosnelweg die het grondgebied van de politiezone Deinze-Zulte-Lievegem doorkruist.
Deze politieverordening is van toepassing op iedere meerderjarige natuurlijke persoon en iedere rechtspersoon die zich op het grondgebied van de gemeente bevindt, ongeacht zijn woonplaats of ligging van de maatschappelijke zetel.
Binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve:
Op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering.
A14 F4a F4b
In voetgangerszones is het parkeren verboden.
§1 Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting.
Indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden.
§1 Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld:
Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden:
- 1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan;
- 2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg; - 3° in één enkele file
Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden.
Fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°.f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden, zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken.
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:
rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;
Het is verboden een voertuig te parkeren:
B9
E9a E9b
Het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft.
Het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te laten parkeren.
Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto’s, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te laten parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht.
Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te laten parkeren.
Het niet hebben aangebracht van de speciale kaart, bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of het door artikel 27.4.1 van hetzelfde besluit hiermee gelijkgesteld document, op de binnenkant van de voorruit of als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het op een voorbehouden parkeerplaats voor persoon met een handicap geparkeerde voertuig.
Niet in acht nemen het verkeersbord C3.
C3
Niet in acht nemen het verkeersbord F 103, wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.
F103
Niet in acht nemen van het verkeersbord F111.
Verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van type E9 betreffende het stilstaan en het parkeren niet in acht nemen.
E9d
E9i
Verkeersbord E11 niet in acht nemen.
E11
Het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken.
Het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.
Het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht.
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:
Het is verboden een voertuig te parkeren:
Het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°c van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Inbreuken op de artikelen uit Hoofdstuk II van deze politieverordening (Deel III van de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem) worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete zoals vastgesteld in het KB van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
Inbreuken op de artikelen uit Hoofdstuk III van deze politieverordening (Deel III van de algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem) worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete zoals vastgesteld in het KB van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
Inbreuken op het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 33, 3e lid, derde zin van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete zoals bepaald in artikel 4 §1, 1° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Administratieve geldboete: geldboete opgelegd als sanctie voor een inbreuk op de bijzondere politieverordening betreffende overtredingen op het stilstaan en het parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111.
Het bedrag van deze geldboete wordt vastgesteld in het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111 en wordt bepaald in functie van de ernst van de bedreiging die zij betekenen voor de verkeersveiligheid en de mobiliteit.
Sanctionerend ambtenaar: de door de gemeenteraad aangestelde provinciale ambtenaren belast met het opleggen van een administratieve geldboete.
Onmiddellijke betaling: betaling van de administratieve geldboete ter plaatse mits akkoordbevinding van de overtreder (natuurlijke persoon) die noch een woonplaats, noch een vaste verblijfplaats heeft in België.
De in artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties bedoelde inbreuken, kunnen alleen worden vastgesteld door de personen vermeld in artikel 21 §4 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
De grootte van de administratieve geldboetes of onmiddellijke betalingen voor overtredingen van de eerste en tweede categorie volgens het kb van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, zijn bepaald in het kb van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111.
Voor inbreuken op het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 33, 3e lid, 3e zin van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties wordt een administratieve geldboete opgelegd zoals bepaald in artikel 4 §1, 1° van diezelfde wet.
De inbreuken voorzien in de bijzondere zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem betreffende overtredingen op het stilstaan en parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3, F103 en F111, worden behandeld conform het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties inbreuken verkeer, afgesloten tussen de procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen.
Dit protocolakkoord leeft alle wettelijke bepalingen na die betrekking hebben op de procedures voorzien voor de overtreders en schendt de rechten van de overtreders niet.
De protocolakkoorden worden in bijlage gevoegd aan dit reglement en bekendgemaakt conform art. 23 § 1 van de wet van 24 juni 2013”.
De sanctionerend ambtenaar deelt binnen de vijftien dagen na ontvangst van de vaststelling van de inbreuk, bij gewone zending, aan de overtreder de gegevens mee met betrekking tot de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, alsmede het bedrag van de administratieve geldboete.
Voor de inbreuken op art. 3,3° van de GAS-wet (de verkeersgerelateerde inbreuken) is het mogelijk een GAS-boete met uitstel op te leggen.
De administratieve geldboete wordt betaald door de overtreder binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn verweermiddelen bij gewone zending laat geworden aan de sanctionerend ambtenaar.
De overtreder kan binnen 30 dagen na de kennisgeving van de administratieve geldboete op zijn verzoek worden gehoord wanneer het bedrag van de administratieve geldboete hoger ligt dan 70,00 euro.
§1 Indien de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen gegrond verklaart, dan brengt hij hiervan de overtreder op de hoogte;
§2 Indien de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond verklaart, dan brengt hij de overtreder hiervan op een met redenen omklede wijze op de hoogte met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.
Indien de administratieve geldboete niet wordt betaald binnen de eerste termijn van dertig dagen, dan wordt, behoudens in geval van verweermiddelen, een herinnering verstuurd met uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van die herinnering.
De beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete heeft uitvoerbare kracht indien de geldboete niet binnen de termijn bedoeld in artikel 128 §2 (ingeval van verweermiddelen) of artikel 129 (indien geen verweermiddelen worden geuit) van dit reglement werd betaald, tenzij de overtreder binnen deze termijn een beroep instelt.
De administratieve geldboete verjaart na vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moet worden.
Het algemeen politiereglement LoWaZoNe (Gas-reglement) goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 december 2016, het algemeen reglement op de gemeentelijke administratieve sancties (nietverkeer) goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 december 2016, de bijzondere politieverordening betreffende overtredingen op het stilstaan en het parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 december 2016, het algemeen reglement betreffende het opleggen van een administratieve geldboete bij overtredingen op het stilstaan en het parkeren en de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen goedgekeurd door de gemeenteraad van 20 december 2016 en het algemeen politiereglement Deinze/Zulte goedgekeurd door de gemeenteraad van 22 februari 2018 worden opgeheven. De opheffing gebeurt met ingang van de inwerkingtreding van deze algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem.
De procedures die lopende zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit reglement blijven onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die van kracht waren op het tijdstip van de inleiding van de procedure.
De algemene zonale politieverordening Deinze/Zulte/Lievegem is enkel van toepassing op inbreuken die gepleegd werden na de inwerkingtreding van deze politieverordening
Onderhavig algemeen zonaal politiereglement Deinze/Zulte/Lievegem wordt in uitvoering van artikel 286 §1 1° van het decreet lokaal bestuur bekend gemaakt met inachtname van artikel 15 van de wet van 24 juni 2013, meer specifiek met betrekking tot minderjarigen.
Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2025.
Politiezone Deinze/Zulte/Lievegem
Op de website
Artikel 1
De gemeenteraad stelt het algemeen zonaal politiereglement van de politiezone Deinze/Zulte/Lievegem vast.
Artikel 2
Het politiereglement gaat in voege vanaf 1 oktober 2025.
Artikel 3
De gemeenteraad heft het gemeenteraadsbesluit op van 26 februari 2020 over Politiezone Deinze/Zulte/Lievegem - algemene zonale politieverordening.