Terug Besluit  Gemeenteraad

Gepubliceerd op 29/04/2022
wo 27/04/2022 - 20:00

Politiereglement over de veiligheidsmaatregelen bij gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit en terrasverwarmers: vaststelling

Aanwezig: Nicholas Spinel, voorzitter
Tony Vermeire, burgemeester
Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Schepenen
Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Gunter Lippens, Wouter Ryckaert, Raadsleden
Eddy De Mits, algemeen directeur
Verontschuldigd: Jurgen Blomme, raadslid
Bevoegd lid

Tony Vermeire, burgemeester

Regelgeving

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 §3 en 41, 2 inzake de bevoegdheden van de gemeenteraad tot vaststelling van dit reglement

Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 286 inzake de bekendmaking van de reglementen en de verordeningen van de gemeenteraad

Koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer

Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Gemeenteraadsbesluit van Lovendegem van 27 januari 2011: Politiereglement over de veiligheidsmaatregelen bij gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit en terrasverwarmers

Beslissing van het college van 29 maart 2022 over de principiële goedkeuring van de politiereglementen over de bescherming tegen brand- en paniekrisico’s bij publieke evenementen van tijdelijke aard, over de veiligheidsmaatregelen bij gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit en terrasverwarmers en over de de veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties voorzien van een fotovoltaïsch zonne-energiesysteem

Feiten en motivering

De gemeenteraad is bevoegd om politiereglementen vast te stellen.

Mail van van Hulpverleningszone Centrum van 17 februari 2022 :

Wij noteren in onze adviezen altijd volgende:
1.1    Integrale naleving van de voorschriften vermeld in de gemeentelijke politieverordening ter bescherming tegen brand- en paniekrisico’s bij publieke evenementen van tijdelijke aard.  (goedgekeurd GR Gemeente Lovendegem, dd. 30.08.2012)
1.2    Integrale naleving van de voorschriften vermeld in de politieverordening “Veiligheidsmaatregelen bij gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit en terrasverwarmers”.   (goedgekeurd GR Gemeente Lovendegem, dd. 27.01.2011)
ze verwijzen ook naar:
1.3.   Politiereglement over de veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties voorzien van een fotovoltaïsch zonne-energiesysteem (goedgekeurd GR Gemeente Lovendegem, dd. 27.01.2011)

Zijn deze politievorderingen al goedgekeurd onder Lievegem?

Deze politiereglementen werden nog niet goedgekeurd in Lievegem.

Verschillende mails en het advies van de Hulpverleningszone Centrum van 22 maart 2022

Het advies van de veiligheidscel van 18 maart 2022:

De 3 agendapunten:
• Verordening met betrekking tot veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties voorzien van een fotovoltaïsch zonne-energiesysteem.
• Verordening met betrekking tot veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit.
• Politieverordening ter bescherming tegen brand- en paniekrisico's bij publieke evenementen van tijdelijke aard.
Worden geagendeerd op de gemeenteraad van april. Deze worden in 2023 samengevoegd tot 1 reglement, worden 1 in 2023.

 

 

Bijlagen die integraal deel uitmaken van het besluit

Politiereglement voor de veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit

 

Deel 1:Toepassingsgebied

 

De politieverordening dient nageleefd te worden bij het gebruik van occasionele installaties met gas en/of elektriciteit zonder onderscheid of deze installatie zich bevindt op openbaar- of op privéterrein, in open lucht of in een inrichting.

 

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

Occasionele installaties

- tijdelijke installaties met gas en/of elektriciteit die ten hoogste 6 maanden op eenzelfde plaats gevestigd blijven

- voorbeelden ( niet limitatieve opsomming )

  kip aan ’t spit, pannenkoekenkraam, pittakraam, hamburgerkraam, marktwagen, tijdelijke keukens, enz.

 

Batterij van gasflessen

twee of meer glasflessen of ten minste twee groepen van gasflessen die onderling verbonden zijn

 

Binnenleiding

de leidingen die de uitlaat van de dienstkraan verbinden met de ingang van het (de) verbruikstoestel(en)

 

DN

Symbool voor nominale diameter uitgedrukt in mm.

 

Eerste ontspanner

verlagen van de uitgangsdruk van het opslagrecipiënt door middel van een drukregelaar (ontspanner) die de druk van de gasfles of de flessenbatterij in één bewerking reduceert naar de nominale werkdruk van het verbruikstoestel(zoals op de kenplaat vermeld door de fabrikant)

 

Gasfles

recipiënt voorzien van een dienstkraan en bestemd om vloeibaar gemaakt petroleumgas te bevatten

 

Gasinstallatie

het geheel van de binnenleiding en de aangesloten verbruikstoestellen inbegrepen de voorzieningen die nodig zijn voor een goede en veilige werking van deze toestellen, met name de toevoer van de verbrandingslucht, de ventilatie en de afvoer van de verbrandingsproducten

 

Hoogste werkdruk ( MOP-Maximum Operating Pressure )

hoogste druk in een leiding geëxploiteerd overeenkomstig de wettelijke bepaling

 

Knelfitting en toebehoren

Fitting of toebehoren waarbij de verbinding verwezenlijkt wordt door het samendrukken van een metalen knelring op de buitenwand van de buis bij middel van een aangepaste losse moer.

 

Leidingen

Het geheel van buizen en toebehoren. De toebehoren omvatten de verbindingen, de kranen, de drukregelaars en de controletoestellen.

 

LPG

Engelse letterwoord voor “liquefied petroleum gas”,vloeibaar gemaakt petroleumgas.

 

Omschakelaar

Al dan niet automatisch werkende inrichting die de koppeling toelaat bij het gebruik van meerdere gasflessen en daarbij de omschakeling van de gastoevoer mogelijk maakt van de ene naar de andere fles of flessenbatterij.

 

Ontspannen gas

Gas waarvan de max. druk na ontspanning 5 bar is.

 

Ontspanning

Bij middel van een drukregelaar verlagen van de inlaatdruk naar een begrensde uitlaatdruk.

 

Persfitting en toebehoren

Fitting of toebehoren in koper uitgerust met een elastomeren o-ring die op een niet demonteerbare wijze op de buitenwand van de koperen buis samengedrukt wordt.

 

Sectioneerkraan

Kraan die toelaat een gedeelte van de installatie af te zonderen

 

Stopkraan

Kraan van de installatie, die onmiddellijk voor een verbruikstoestel geplaatst is

 

Tweede ontspanning

Verlagen van de uitgangsdruk van de 1ste drukregelaar naar de werkdruk van de verbruikstoestellen door middel van een drukregelaar die de uitgangsdruk van de 1ste drukregelaar reduceert naar de werkdruk van de verbruikstoestellen.

 

Verbruikstoestel

Met gas gevoed toestel dat op de binnenleiding is aangesloten

De toestellen worden gerangschikt

- in typen, volgens de uitvoering van de afvoer van de verbrandingsproducten en de
  verbrandingsluchttoevoer

- in categorieën volgens het (de) gebruikte gas(sen)

 

Type RHT- weerstand tegen hoge temperatuur

Het in staat zijn van een leidingonderdeel, toestel of verbinding om bij blootstelling aan een thermisch programma, zijn dichtheid te behouden

 

 

Deel 2 : Veiligheidsvoorschriften voor installaties op basis van elektriciteit.

 

1 Algemeen

 

1.1     De volledige elektrische installatie met al zijn verbruikers moet voldoen aan de algemene bepalingen en richtlijnen opgenomen in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties(AREI).

1.2     De volledige elektrische installatie moet gekeurd worden door een Externe Dienst voor Technische Controle (EDTC) en dit volgens de periodiciteit opgenomen in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).

          Met uitzondering van één tijdelijke installatie welke aangesloten wordt op een huishoudelijke installatie door middel van een verlengsnoer met maximale. Lengte van 50 meter op één stopcontact. Deze huishoudelijke installatie moet beveiligd zijn door
          een automatische differentieelschakelaar van maximum 300m Ampére én een zekering van maximum 16 Ampére of een automaat van 20 Ampére. Deze tijdelijke installatie moet niet gekeurd worden door een EDTC.

1.3     De inplanting van de warmte -en/of verlichtingsbronnen moet zodanig zijn dat geen brandgevaar kan ontstaan. De verlichtingseenheden mogen niet met papier -of ander brandbaar materiaal worden omwikkeld.

1.4     De elektrische bekabeling moet op degelijke wijze worden geïsoleerd en mag enkel aan kramen, tenten, woonwagens of andere voertuigen en constructies worden bevestigd door middel van isolerend en onbrandbaar materiaal.

1.5     Een positief keuringsverslag van EDTC moet overgemaakt worden aan de Brandweer Gent, Openbare Veiligheid, voor de ingebruikname van de volledige installatie en zijn verbruikers.

1.6     Eventueel voorkomende bemerkingen moeten weggewerkt worden voor de ingebruikname van de volledige installatie en zijn verbruikers.

 

 

Deel 3 : Veiligheidsvoorschriften voor installaties op basis van vloeibaar gemaakte petroleumgassen en aardgas.

 

3.1.      Algemeen

 

3.1.1     De normen NBN D 51-003, NBN D 51-004 (voor aardgas) en NBN D 51-006 (voor LPG) blijven onverminderd van toepassing.

3.1.2     Het is verboden een verbruikstoestel te voeden vanuit een recipiënt dat ook

            gebruikt wordt voor het aandrijven van een motor.

3.1.3     De installatie dient voor de 1ste ingebruikstelling en daarna jaarlijks gecontroleerd te worden door een EDTC op dichtheid en conformiteit met de geldende normen.

            Een positief keuringsverslag moet overgemaakt worden aan de Brandweerdienst Gent – Openbare Veiligheid.

3.1.4.    Ieder verbruikstoestel moet:

            - een CE-markering bezitten

            - bestemd zijn voor België

              - ontworpen zijn voor de gassen van de 2de   ( aardgassen ) of 3de familie (vloeibaar  gemaakte petroleumgassen )

            - geschikt zijn voor de aanwezige toevoer van verbrandingslucht en geschikt zijn voor   het aanwezige afvoerkanaal voor de verbrandingsproducten

3.1.5     Eventueel voorkomende inbreuken moeten weggewerkt worden voor de ingebruikname van de installatie.

3.1.6     De installatie moet door een vakbekwaam persoon worden uitgevoerd.

 

3.2       Vloeibaar gemaakte petroleumgassen ( butaan, propaan, LPG-gassen)

 

3.2.1    Gasflessen

- Volle flessen moeten voorzien zijn van een zegel, die geplaatst is aan de uitgang van de kraan en die identificeerbaar is door de vermelding van de code van het vulcentrum dat de vulling heeft verzekerd.

- Elke fles moet geëtiketteerd zijn. Op het etiket dient de naam van de     verdeler te staan, de hoeveelheid gas en de benaming van het gas.

- De datum van de laatste fleskeuring dient aanwezig te zijn op de gasfles (afhankelijk van het type is dit 10 of 15 jaarlijks).

 

3.2.2    Opslag van gasflessen

-    De recipiënten moeten in open lucht worden geplaatst. Zij mogen evenwel in een daartoe voorziene “afgesloten” ruimte worden geplaatst (vb. marktkraam, technische ruimte) indien er een onderverluchting is voorzien over 2 % van de oppervlakte van de bodem met een minimum van 100 cm².

-    De recipiënten moeten opgeslagen worden in een gasflessenkast voor buitenopstelling van gasflessen. Zo worden de flessen fysisch en visueel afgesloten van het publiek.

-    De recipiënten moeten door het gebruik van een gasflessenkast beschut zijn tegen de inwerking van de zonnestralen of de inwerking van iedere andere warmtebron.

-    De recipiënten moeten "staande” gestockeerd worden. Voldoende voorzorgsmaatregelen tegen omkantelen moeten worden genomen.

-    De lege flessen moeten fysisch gescheiden worden van de volle flessen.

-    Enkel de daghoeveelheid van maximum 130 kg gas mag aanwezig zijn in de inrichting, met uitzondering van de vaste LPG-installaties.

-    De lege recipiënten mogen maximaal 24 uur in de inrichting gestockeerd worden.

-    De recipiënten mogen niet geworpen of hardhandig gehanteerd worden.

-    Na het gebruik en vóór alle vervoer, moeten alle recipiënten (ook de lege) luchtdicht gesloten worden

-    De recipiënten dienen op minstens 3 meter afstand te staan van kelderopeningen, rioolmonden en andere lager gelegen delen zodanig dat ontsnapte gassen zich niet kunnen verzamelen

-    De recipiënten en zijn verbruikers moeten op minimum 4 meter staan van de beglaasde gevel(s) van de omliggende gebouwen

 

3.2.3     Vullen van recipiënten

 

- Het vullen van verplaatsbare recipiënten met een inhoudsvermogen van minder dan 300 liter mag alleen gebeuren in inrichtingen speciaal ontworpen en uitgerust voor deze activiteit

- Verplaatsbare recipiënten, tankwagens inbegrepen, mogen niet aangewend worden voor het vullen met vloeibaar handelspropaan, vloeibaar handelsbutaan of LPG, van om het even welk recipiënt met een inhoudsvermogen dat groter is dan 1 liter en kleiner dan 300 liter

 

3.2.4     Ontspanner

 

- De ontspanner moet geschikt zijn voor het aangewende gas.

- Het is verboden een ontspanner te verwarmen door middel van een vlam.

- De eerste ontspanner bevindt zich steeds op het gasrecipiënt. ( uitzondering: batterij-installaties cfr 3.2.6 )

- Bij gebruik van meerdere verbruikstoestellen moet er een tweede ontspanning gebeuren, ofwel een tweede ontspanner voor ieder verbruikstoestel, ofwel een algemene ontspanner vooraf gegaan door een afsluitkraan

 

3.2.5     Gasleidingen

 

3.2.5.1         Algemeen voor ontspannen gas

- Vaste leidingen in staal of koper

Volgende verbindingen zijn toegelaten:

a) gelaste verbindingen voor stalen leidingen

b) geschroefde verbindingen voor stalen leidingen met dichtingsmateriaal

c) driedelige koppeling met conische sluiting

d) hardsolderen ( smeltpunt > 450 °C ) voor koperen leidingen

e) knelfittingen voor koper tot Ø 28 mm

f) persfittingen voor koper tot Ø 28 mm (Ø 28 mm, dikte buis 1,5 mm )

De verbindingen moeten aangepast zijn aan de leidingen

- Metalen slangen RHT ( bestand tegen 670 °C ) en maximum lengte 2 m

Afwijkingen

Voor bv. beurzen, kramen, gebruik van gasrecipiënten in open lucht –

Langere metalen slangen type RHT ( bestand tegen 670 °C ) toegelaten mits aflevering van een conformiteitsattest van de fabrikant

- De leidingen moeten zoveel mogelijk zichtbaar geplaatst worden

- Enkel hardsoldeer- en lasverbindingen mogen ingewerkt worden

- De leidingen en toebehoren moeten gemaakt zijn volgens een code van de
  goede praktijk

3.2.5.2 Algemeen voor niet-ontspannen gas ( vb. gasflessenbatterij )

- Naadloze stalen buizen, koperen buizen of flexibels speciaal voor niet ontspannen gas ( = hoge druk – fabrieksklaar )

- Knelfittingen en persfittingen zijn niet toegelaten voor niet-ontspannen gas

3.2.5.3         Aansluiten van de toestellen ( ontspannen gas )

- Metalen slangen RHT

- Elastomeren slangen, lengte maximum 2 m, type ontspannen gas

  • deze elastomeren slangen zijn om de 5 jaar te vervangen
  • spanbanden van het geschikte type zijn toegelaten voor de verbindingen

- De leiding moet uit één ononderbroken stuk bestaan

 
3.2.6    Afsluiters

- Voor ieder verbruikstoestel moet er een stopkraan staan, die gemakkelijk bereikbaar is.

- Bij een batterij-installatie moet een afsluiter of omschakelaar voor de eerste ontspanner geplaatst worden. Hierdoor worden de leidingen niet geledigd bij het vervangen van een lege fles door een volle fles.

 

 

3.3       Aardgas

 

3.3.1     Verbindingen en hulpstukken

 

            - Volgende verbindingen zijn toegelaten:

              a) gelaste verbindingen voor stalen leidingen

              b) geschroefde verbindingen voor stalen leidingen met dichtingsmateriaal

   c) driedelige koppeling met conische sluiting

d) hardsolderen (smeltpunt > 450 °C) voor koperen leidingen

e) knelfittingen voor koper tot Ø 28 mm

f) persfittingen voor koper tot Ø 28 mm (Ø 28 mm, dikte buis 1,5 mm )

            - De verbindingen moeten aangepast zijn aan de leidingen

            - Hulpstukken moeten van het type RHT (bestand tegen 670°C) zijn.

 

3.3.2    Leidingen

- De leidingen voor vaste installaties moeten vervaardigd zijn uit staal of koper.

- De leidingen moeten zoveel mogelijk zichtbaar geplaatst worden.

- Enkel hardsoldeer- en lasverbindingen mogen ingewerkt worden

- Bij de aftakking van de vaste installatie naar een occasioneel verbruikstoestel moet een sectioneerkraan worden geplaatst.

 

3.3.3    Aansluiting verbruikstoestel

- Voor ieder verbruikstoestel moet een stopkraan geplaatst zijn die gemakkelijk bereikbaar is.

- De aansluiting moet gebeuren met vaste leidingen, metalen slang RHT lengte maximum 2 m of elastomeren slang lengte maximum 2 m met KVBG-markering met 2 losse wartelmoeren.

 

 

Deel 4: Sancties

 

Bij elke inbreuk welk een acuut gevaar betekent voor de openbare veiligheid, wordt een tijdelijk verbod tot ingebruikname van de occasionele installatie tot het moment van hercontrole bevolen.

Om de tijdelijke sluiting op te heffen, dient bij deze hercontrole aan alle voorwaarden opgenomen in de politieverordening voldaan te zijn, hetgeen wordt vermeld in een positief evaluatieverslag.

 

 

 

Bekendmaking

Dit besluit wordt bekendgemaakt op de gemeentelijke website en opgestuurd naar de gouverneur, de griffie van de politierechtbank en van de rechtbank van eerste aanleg,  Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse Overheid, de lokale politie Deinze-Zulte-Lievegem, Hulpverleningszone Centrum en de technische commissie van de Hulpverleningszone.
ABB via digitaal loket.
Team evenementen en team patrimonium.




Publieke stemming
Aanwezig: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Gunter Lippens, Wouter Ryckaert, Eddy De Mits
Voorstanders: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Gunter Lippens, Wouter Ryckaert
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1

De gemeenteraad beslist volgend politiereglement vast te stellen :
Politiereglement over de veiligheidsmaatregelen bij gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit en terrasverwarmers.

Artikel 2

Dit politiereglement gaat in voege vanaf 1 mei 2022.

 

Artikel 3

Gemeenteraadsbesluit van Lovendegem van 27 januari 2011: Politiereglement over de veiligheidsmaatregelen bij gebruik van occasionele installaties met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit en terrasverwarmers wordt opgeheven met ingang van 1 mei 2022.