Terug
Gepubliceerd op 23/12/2021

Notulen  OCMW-raad

wo 24/11/2021 - 20:00 digitaal
Aanwezig: Nicholas Spinel, voorzitter
Tony Vermeire, burgemeester
Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Schepenen
Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche, Raadsleden
Eddy De Mits, algemeen directeur

De voorzitter opent de zitting op 24/11/2021 om 20:42.

Door de coronacrisis wordt deze raad via een digitale vergadering door middel van MS Teams gehouden.

  • Openbaar

    • Goedkeuren notulen en zittingsverslag van de vorige zitting

      Aanwezig: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche, Eddy De Mits
      Bevoegd lid

      Tony Vermeire, burgemeester

      Regelgeving

      Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 32 en 74
      Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 29 mei 2019 houdende goedkeuring huishoudelijk reglement ocmw-raad, artikel 31 en 32

      Feiten en motivering

      De notulen en het zittingsverslag van de vergadering van de OCMW-raad worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld.
      Behalve in spoedeisende gevallen worden de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering ten minste acht dagen voor de dag van de vergadering ter beschikking gesteld van de OCMW-raadsleden.
      Elk OCMW-raadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de OCMW-raad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
      Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de OCMW-raad en de algemeen directeur.

      Het zittingsverslag is te bekijken op https://www.youtube.com/watch?v=V_IFs6VbJhM

      Publieke stemming
      Aanwezig: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche, Eddy De Mits
      Voorstanders: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      Besluit

      De OCMW-raad keurt de notulen en het zittingsverslag van de OCMW-raadszitting van 20 oktober 2021 goed.

    • Personeel - rechtspositieregeling OCMW Lievegem - toepassing sectoraal akkoord 2021 - wijzigingen: goedkeuring

      Aanwezig: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche, Eddy De Mits
      Bevoegd lid

      Chris De Wispelaere, schepen

      Regelgeving

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 78, °2, 186 en 286

      Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

      Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

      Besluit van de Vlaamse regering van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID-19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de OCMW's en de provincies.

      Besluit van het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau van 16 maart 2021 over Personeel - VIA6-akkoord van 22 december over koopkrachtmaatregelen publieke sector 2021-2025: kennisname en goedkeuring toepassingsgebied

      Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 tussen de sociale partners van de publieke sector houdende de aanpassing van de koopkrachtmaatregelen uit het VIA6-akkoord, de vervroegde uitkanteling van de publieke socio-culturele sector uit de VIA-akkoorden en de compensatie aan de lokale besturen voor het personeel dat niet onder het VIA6-akkoord valt

      Brief van Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen van juni 2021 over het sectoraal akkoord van 9 juni 2021

      Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 3 juli 2019 over Rechtspositieregeling OCMW Lievegem: goedkeuring

      Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 1 juli 2020 over Rechtspositieregeling OCMW Lievegem - wijziging: goedkeuring

      Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 18 november 2020 over Rechtspositieregeling OCMW Lievegem - toepassing sectoraal akkoord 2020 - wijziging: goedkeuring

      Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 24 augustus 2021 over Personeel - Toepassing sectoraal akkoord 2021 - Ontwerp wijzigingen rechtspositieregeling: principiële goedkeuring

      Feiten en motivering

      De rechtspositieregeling voor gemeente en OCMW Lievegem werd voor de eerste maal goedgekeurd in de raad van 3 juli 2019 en gewijzigd en volledig hernomen op 1 juli 2020 en 18 november 2020. Ondertussen zijn er een aantal bepalingen die we wensen aan te passen, te verduidelijken, te verbeteren. Naar aanleiding van het BVR van 12 maart 2021 worden ook nog een aantal wijzigingen doorgevoerd. En de wijzigingen naar aanleiding van het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 worden ook meegenomen.

       

      Wijzigingen rechtspositieregeling

      Toevoeging artikel 21-1 - Er wordt een bepaling toegevoegd voor personeelsleden die zelf wensen te zetelen in een externe selectiecommissie. Er wordt toelating gevraagd aan de rechtstreeks leidinggevende en team personeel wordt ook op de hoogte gebracht. Prestaties die hiervoor geleverd worden, worden niet beschouwd als arbeidstijd.

      Wijziging artikel 139 - Er was een verschil in de duurtijd van de wervingsreserves bij aanwerving en bij bevordering. Het is logischer dat dit voor beide procedures gelijk is. Team personeel stelt voor om dit bij aanwervingen op te trekken naar drie jaar en om de mogelijkheid om dit nog te verlengen, te schrappen.

      Wijziging artikel 153 - De voorwaarde van graadanciënniteit om deel te kunnen nemen aan een procedure van interne personeelsmobiliteit wordt verduidelijkt.

      Wijziging artikel 204 en 207 - De zes besturen hadden voor de fusie ogenschijnlijk dezelfde vakantieregeling. Voor contractuelen werd de vakantieregeling privésector gevolgd en de vakantiedagen werden opgebouwd op basis van het voorgaande jaar. Dit werd dan ook zo overgenomen in de rechtspositieregeling Lievegem. Bij nieuwe indiensttredingen bleek achteraf dat er in de verschillende besturen op een andere manier werd omgegaan met het (al dan niet) toekennen van de bijkomende vakantiedagen. De tekst in de rechtspositieregeling bood niet echt uitsluitsel en werd letterlijk toegepast. Dit had echter een aantal nadelen.

      Team personeel heeft daarom een nieuw voorstel uitgewerkt voor alle contractuele personeelsleden; zowel voor personeelsleden die al in dienst zijn, als voor latere indiensttredingen. Dit omwille van het principe van gelijke behandeling. Voorstel is om vanaf het jaar 2022 de 15 bijkomende vakantiedagen toe te kennen op basis van het lopende dienstjaar. Als bijlage vind je een overzicht met mogelijke scenario’s en de concrete vertaling ervan in het aantal toe te kennen vakantie-uren.

      Wijziging artikel 205 - Er wordt ook een bepaling toegevoegd dat de algemeen directeur in uitzonderlijke en objectieve omstandigheden, die ingegeven zijn door dienstorganisatorische redenen, gemotiveerd kan afwijken en kan toestaan om meer dan vijf vakantiedagen over te dragen naar het volgende jaar.

      Wijziging artikel 209 - Feestdagen die op een zaterdag of een zondag vallen, zijn in principe vrij te nemen. In november 2019 werd het huishoudelijk reglement van de buitenschoolse kinderopvang goedgekeurd. Hierin werd bepaald dat de kinderopvanglocaties gesloten zijn op feestdagen en gemeentelijke sluitingsdagen (zoals de brug met Hemelvaart). Er zijn zeven opvanglocaties. De kleinere (Bekinop, De Speelhut, De Speeltrein en Pardoes) zijn ook gesloten tijdens de schoolvakanties en op schoolvrije dagen. De grote opvanglocaties (De Speelboom, De Vlinder en Domino) zijn telkens twee weken gesloten tijdens de zomervakantie en tijdens de kerstvakantie vanaf 24 december om 14.00 uur tot en met 2 januari. Dit betekent dat personeelsleden verplicht vakantie of inhaalrust moeten inzetten tijdens deze periodes. Voor de kerstvakantie 2019 merkten we dat dit soms problemen geeft voor nieuwe medewerkers die geen of onvoldoende
      vakantiedagen hebben. Daarom werd voorgesteld om de feestdagen die op een zaterdag of een zondag vallen te verplaatsen naar de collectieve sluitingsperiode tijdens de kerstvakantie. De collectieve sluitingsperiode werd voorgelegd aan de vakorganisaties en werd goedgekeurd op het Hoog Overlegcomité van 17 december 2019. Dit wordt nu ook verankerd in de rechtspositieregeling.

      Wijziging artikel 313 - Bij overlijden van het personeelslid of van de gepensioneerde van gemeente of OCMW Lovendegem wordt de premie van de hospitalisatieverzekering van de partner en hun kinderen enkel nog ten laste genomen gedurende het lopende jaar en het jaar na overlijden. Ze kunnen wel nog aangesloten blijven maar dan tegen betaling van de premie.

       

      Wijzigingen ingevolge het BVR van 12 maart 2021 (Artikel 219 t.e.m. 219-2)

      Het BVR van 12 maart 2021 houdende maatregelen ten gevolge van de pandemie veroorzaakt door COVID 19 en tot wijziging van de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het personeel van de gemeenten, de OCMW's en de provincies heeft een aantal wijzigingen aangebracht aan het opvangverlof voor statutairen. Er worden ook twee nieuwe verloven toegekend namelijk het pleegzorgverlof en het pleegouderverlof. Deze bepalingen hoeven niet opgenomen te worden in de RPR; ze zijn hoe dan ook van toepassing. Voor de duidelijkheid nemen we deze bepalingen wel over en verwijzen we ook naar de contractuele tegenhanger.

       

      Wijzigingen ingevolge het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 (artikel 288)

      Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 voorziet in een aanpassing van de koopkrachtmaatregelen VIA6-akkoord voor de publieke sector en een koopkrachtverhoging voor niet-VIA personeel. Het VIA6-akkoord van 30 maart 2021 bevat een pakket aan maatregelen die de koopkracht van het personeel in de VIA-sectoren versterken en de kwaliteit van deze voorzieningen verhogen. Het akkoord is van toepassing op zowel de publieke als de private sector. Voor de publieke sector werd onder meer afgesproken dat alle personeelsleden die tot de VIA-sectoren behoren vanaf het jaar 2021 een koopkrachtverhoging van 1,1 % krijgen. Dit gebeurt door een verhoging van het variabel gedeelte van de eindejaarstoelage van 2,5 % naar 3,6 % van het jaarsalaris. De besluiten over de rechtspositieregeling van het personeel van de lokale en provinciale besturen stellen dat het bedrag van de eindejaarstoelage begrensd is tot een twaalfde van het jaarsalaris. Daardoor
      kunnen de personeelsleden met de laagste lonen niet volledig genieten van de 1,1 % koopkrachtverhoging zoals afgesproken in het VIA6-akkoord, wat onbillijk is. Daarom schrapt dit sectoraal akkoord deze begrenzing en zullen de rechtspositiebesluiten overeenkomstig dit akkoord aangepast worden.

      Het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 bepaalt dat de lokale en provinciale besturen aan alle personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de sectorale akkoorden voor het personeel van de lokale en provinciale besturen vallen maar geen VIA-personeelslid zijn, vanaf het jaar 2021 dezelfde koopkrachtverhoging van 1,1 % toekennen. Dit gebeurt door middel van een verhoging van het variabele gedeelte van de eindejaarstoelage tot 3,6 % van het jaarsalaris. Ook voor deze personeelsleden zal de begrenzing van de eindejaarstoelage tot een twaalfde van het jaarsalaris wegvallen. De rechtspositiebesluiten zullen ook hiertoe aangepast worden.

       

      De voorgestelde wijzigingen werden voorgelegd aan het managementteam op 18 augustus 2021 en principieel goedgekeurd in het College van 24 augustus 2021.

      Het ontwerp van de wijzigingen van de rechtspositieregeling werd geagendeerd op een vakbondsoverleg op 13 oktober 2021 en resulteerde in een protocol van akkoord.

      Als bijlage een overzicht van alle voorgestelde wijzigingen.

      Financiële impact

      De verhoging van de eindejaarstoelage heeft uiteraard een financiële impact.

      Voor de recurrente verhoging van de eindejaarstoelage 2021 voor het VIA-personeel werd op 10 maart 2021 reeds een gunstig visum ADV/2021/039 verleend door Bart Van Petegem. Dit wordt bijna volledig betoelaagd door VIA-middelen.

      Er werd nu ook een raming opgemaakt voor de recurrente verhoging van de eindejaarstoelage voor het andere personeel. De Vlaamse regering kent hiervoor een compensatie toe aan de lokale besturen. Deze compensatieregeling is recurrent: ze geldt vanaf 2021 en loopt door de volgende jaren, ook na 2025. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de index. Ze bedraagt voor het jaar 2021 30 miljoen euro. Dat bedrag stemt overeen met ongeveer 2/3 van de kostprijs van een koopkrachtverhoging van 1,1% voor de niet-VIA personeelsleden bij lokale besturen.

      De loonkost voor de eindejaarstoelage, inclusief de verhoging van 1,1%, bedraagt voor het jaar 2021 voor alle personeelsleden samen € 203.908 en het brutoloon is voorzien op jaarbudgetrekening 2021/GBB-PER/xxxx-xx/620x200/OCMW/VB/IP-GEEN. De extra loonkost voor de verhoging van de eindejaarstoelage voor het OCMW-personeel bedraagt voor 2021 € 31.523. Voor personeelsuitgaven groter dan € 8.500 is een visum vereist.

      Overeenkomstig artikel 266 van het decreet lokaal bestuur wordt hiervoor bijgevolg een visum verleend, onder voorbehoud van goedkeuring van de meerjarenplanaanpassing 2 2021 - 2025 door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 22 december 2021.

      Adviezen
      Adviezen
      • Gunstig visum AFD/2021/179/VW van Bart Van Petegem van 03 november 2021

      Publieke stemming
      Aanwezig: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche, Eddy De Mits
      Voorstanders: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      Besluit

      Artikel 1

      Artikel 21-1 wordt toegevoegd: "Het personeelslid dat zelf wenst te zetelen in een externe selectiecommissie vraagt hiervoor toelating aan zijn rechtstreeks leidinggevende en meldt dit aan team personeel. Prestaties die hiervoor geleverd worden, worden niet beschouwd als arbeidstijd. Als dit niet buiten de werktijd kan georganiseerd worden, moet er vakantie of inhaalrust worden aangevraagd."

       

      Artikel 2

      Artikel 32, paragraaf 1, eerste en tweede lid, wordt gewijzigd als volgt: "Na elke selectie kan er een wervingsreserve voor de betreffende functie of graad worden aangelegd voor de maximale duur van drie jaar.
      De duur van de wervingsreserves is niet verlengbaar."

       

      Artikel 3

      Artikel 153, punt 1, wordt gewijzigd als volgt: "1. een minimale graadanciënniteit van twee jaar hebben in dezelfde graad als de vacante betrekking of in een andere graad die in dezelfde rang is ingedeeld."

       

      Artikel 4

      Artikel 204 wordt gewijzigd als volgt:

      "§1. Begrippen
      Het vakantiejaar is het jaar waarin men verlof neemt.
      Het vakantiedienstjaar is het jaar waarin men zijn verlofdagen opbouwt die men in het vakantiejaar mag opnemen.
      De wettelijke vakantiedagen zijn de vakantiedagen die voor de contractuele en op proef benoemde personeelsleden verplicht worden toegekend op basis van het BVR Rechtspositiebesluit en waarop de Gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers en het Koninklijk Besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers integraal van toepassing zijn
      De bijkomende vakantiedagen: de vakantiedagen die voor de contractuele en op proef benoemde personeelsleden verplicht worden toegekend op basis van het BVR Rechtspositiebesluit maar op dewelke de in paragraaf 3 vernoemde wetten niet integraal kunnen toegepast worden.

      §2. Hoe worden de vakantiedagen toegekend?
      Voor vast aangestelde statutaire personeelsleden wordt het lopende dienstjaar in aanmerking genomen als vakantiedienstjaar voor alle vakantiedagen.
      Voor de contractuele personeelsleden wordt voor de wettelijke vakantiedagen het vorige dienstjaar in aanmerking genomen als vakantiedienstjaar; voor de bijkomende vakantiedagen wordt vanaf 1 januari 2022 het lopende dienstjaar in aanmerking genomen.

      §3. Wat bij indiensttreding?
      Bij indiensttreding worden de wettelijke vakantiedagen toegekend na voorlegging van een vakantieattest van de vorige werkgever. De wettelijke vakantiedagen worden verminderd met de reeds opgenomen vakantiedagen vermeld op het vakantieattest. De bijkomende vakantiedagen worden toegekend op basis van de prestaties in het lopende dienstjaar."

       

      Artikel 5

      Artikel 205, paragraaf 4, wordt gewijzigd als volgt: "Er kunnen maximum vijf vakantiedagen (of 38 uren) worden overgedragen naar het volgende jaar. Voor deeltijdse personeelsleden wordt dit aantal verhoudingsgewijze verminderd. Deze vakantiedagen moeten opgenomen worden vóór 1 mei van dat jaar.
      De algemeen directeur kan in uitzonderlijke en objectieve omstandigheden, die ingegeven zijn door dienstorganisatorische redenen, gemotiveerd afwijken en toestaan om meer vakantiedagen over te dragen naar het volgende jaar."

       

      Artikel 6

      Artikel 207, paragraaf 7, wordt gewijzigd als volgt: "Indien de vermindering niet tijdens het jaar zelf kan worden aangerekend, wordt de aanrekening verschoven naar het daaropvolgende jaar.
      Indien bij uitdiensttreding blijkt dat er te veel vakantie werd opgenomen, wordt dit omgezet in onbetaald verlof."

       

      Artikel 7

      Artikel 209, paragraaf 2, wordt gewijzigd als volgt: "Als een feestdag samenvalt met een zaterdag of een zondag wordt deze dag vervangen door een vrij te kiezen dag. Deze dag kan slechts opgenomen worden nà de betreffende feestdag. Een vrij te nemen vervangingsdag voor 25 en 26 december kan opgenomen worden tot 31 januari.
      Voor de personeelsleden tewerkgesteld in de kinderopvang worden de vrij te nemen feestdagen verplaatst naar de collectieve sluitingsdagen tijdens de kerstvakantie of, als deze ontoereikend zijn, naar een of meerdere andere collectieve sluitingsdagen."

      Artikel 8

      Titel V wordt gewijzigd als volgt: "Bevallingsverlof - vaderschapsverlof - opvangverlof - pleegzorgverlof - pleegouderverlof". Voor de duidelijkheid wordt in de rechtspositieregeling zelf voor elk soort verlof een hoofdstuk toegevoegd:

      I. Bevallingsverlof (artikel 217)

      II. Vaderschapsverlof (artikel 218)

      III. Opvangverlof of adoptieverlof (artikel 219)

      IV. Pleegzorgverlof (jaarlijks recht) (artikel 219-1)

      V. Pleegouderverlof (eenmalig recht) (artikel 219-2)

       

      Artikel 9

      Artikel 219 wordt gewijzigd als volgt: "§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op adoptieverlof in toepassing van artikel 30ter van de Arbeidsovereenkomstenwet.

      §2. Het statutaire personeelslid krijgt op zijn verzoek opvangverlof als een minderjarig kind in zijn gezin wordt opgenomen met het oog op adoptie of pleegvoogdij.
      Het opvangverlof bedraagt zes weken per personeelslid. Dat verlof verhoogt met twee weken voor een adoptieouder of pleegvoogd en, voor beide adoptieouders of pleegvoogden samen:
      1.    met drie weken vanaf 1 januari 2023;
      2.    met vier weken vanaf 1 januari 2025;
      3.    met vijf weken van 1 januari 2027.
      De bijkomende weken, vermeld in het tweede lid, worden onderling verdeeld als beide ouders het kind adopteren of pleegvoogd worden.
      De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld als het opgenomen kind aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
      1.    het heeft een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66%;
      2.    het heeft een aandoening die tot gevolg heeft dat ten minste vier punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving over de kinderbijslag;
      3.    het heeft een aandoening die tot gevolg heeft dat ten minste negen punten toegekend worden in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving over de kinderbijslag.
      De maximumduur van het opvangverlof wordt per personeelslid met twee weken verlengd bij de gelijktijdige adoptie of pleegvoogdij van meerdere minderjarige kinderen.
      Als slechts een van de samenwonende partners adopteert of de pleegvoogdij uitoefent, kan alleen die persoon het verlof genieten.
      Tijdens het opvangverlof behoudt het statutaire personeelslid het recht op zijn gebruikelijke salaris.
      Het adoptieverlof moet opgenomen worden in een aaneengesloten periode.
      Het verlof begint binnen twee maanden nadat het kind is ingeschreven als deel uitmakend van het gezin.
      In het kader van een interlandelijke adoptie kan het opvangverlof ook de periode bestrijken die voorafgaat aan de daadwerkelijke opvang van het geadopteerde kind in België, als die voorafgaande periode niet meer bedraagt dan vier weken en als ze wordt besteed aan de voorbereiding van de daadwerkelijke opvang van het kind."

       

      Artikel 10

      Artikel 219-1 wordt toegevoegd: "§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op pleegzorgverlof in toepassing van artikel 30quater van de Arbeidsovereenkomstenwet.

      §2. Het statutaire personeelslid heeft per kalenderjaar recht op zes dagen pleegzorgverlof.
      Het pleegzorgverlof wordt aan het statutaire personeelslid toegekend conform artikel 30quater, paragraaf 1, van de Arbeidsovereenkomstenwet, en artikel 2 tot en met 6 van het koninklijk besluit van 27 oktober 2008 betreffende de afwezigheid van het werk met het oog op het verstrekken van pleegzorgen.
      Het statutaire personeelslid heeft recht op 82% van het brutosalaris."

       

      Artikel 11

      Artikel 219-2 wordt toegevoegd: "§1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op pleegouderverlof in toepassing van artikel 30sexies van de Arbeidsovereenkomstenwet.

      §2. In deze paragraaf wordt verstaan onder langdurige pleegzorg: de pleegzorg waarvan bij het begin duidelijk is dat het pleegkind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin zal verblijven.
      In geval van langdurige pleegzorg heeft het statutaire personeelslid dat pleegzorger is als vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg, een eenmalig recht op pleegouderverlof gedurende een aaneengesloten periode van maximaal zes weken voor de zorg van het pleegkind.
      Het pleegouderverlof van zes weken van het statutaire personeelslid verhoogt met twee weken voor een pleegouder en, voor beide pleegouders samen:
      1.    met drie weken vanaf 1 januari 2023;
      2.    met vier weken vanaf 1 januari 2025;
      3.    met vijf weken vanaf 1 januari 2027.
      De bijkomende weken, vermeld in het vorige lid, worden onderling verdeeld als het pleeggezin bestaat uit twee personen, die beide zijn aangesteld als pleegouder van het kind.
      De maximumduur van het pleegouderverlof wordt verdubbeld als het opgenomen kind aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
      1.    het heeft een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66%;
      2.    het heeft een aandoening die tot gevolg heeft dat ten minste vier punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving over de kinderbijslag;
      3.    het heeft een aandoening die tot gevolg heeft dat ten minste negen punten toegekend worden in alle drie de pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving over de kinderbijslag.
      De maximumduur van het pleegouderverlof wordt met twee weken per pleegouder verlengd bij het gelijktijdige onthaal van meerdere minderjarige kinderen naar aanleiding van een plaatsing in het kader van langdurige pleegzorg.
      Het verlof begint binnen 12 maanden nadat het kind is ingeschreven als deel uitmaken van het gezin.
      Tijdens de eerste drie dagen van het pleegouderverlof heeft het personeelslid recht op een doorbetaling van het salaris. Vanaf de vierde dag heeft een statutair personeelslid recht op 82% van het brutosalaris."

       

      Artikel 12

      Artikel 288, paragraaf 1, wordt gewijzigd als volgt: "Het bedrag van de eindejaarstoelage is de som van het forfaitaire gedeelte en het veranderlijke gedeelte, met dien verstande dat de eindejaarstoelage tot en met 2020 nooit meer mag bedragen dan een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de index verhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar."

      Artikel 288, paragraaf 3, wordt gewijzigd als volgt: "Het veranderlijke gedeelte wordt als volgt berekend:
      2,5 procent van het jaarsalaris en vanaf 2021 3,6 procent van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar. Als het personeelslid in de maand oktober van het in aanmerking te nemen jaar geen of slechts een gedeeltelijk salaris ontvangen heeft, dan wordt het percentage berekend op basis van het salaris dat voor diezelfde maand betaald zou zijn als het personeelslid zijn functie wel volledig had uitgeoefend."

       

      Artikel 13

      Artikel 313 wordt gewijzigd als volgt: "Het bestuur sluit een collectieve hospitalisatieverzekering af en neemt de premie – basisformule – volledig ten laste als volgt:
      - de statutaire personeelsleden en de contractuelen met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, ongeacht hun prestatieverhouding;
      - de contractuele personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur op voorwaarde dat zij een effectieve ononderbroken tewerkstelling hebben van minimaal één jaar;
      - de partners van voornoemde personeelsleden;
      - de kinderen van voornoemde personeelsleden voor zover ze gerechtigd zijn op kinderbijslag;
      - de personeelsleden van gemeente of OCMW Lovendegem die op pensioen gesteld zijn tussen 1 januari 2001 en 31 december 2015; hun partners en hun kinderen voor zover ze gerechtigd zijn op kinderbijslag.
      Bij overlijden van het personeelslid of van de gepensioneerde van gemeente of OCMW Lovendegem wordt de premie van de partner en hun kinderen enkel nog ten laste genomen gedurende het lopende jaar en het jaar na overlijden. Ze kunnen wel nog aangesloten blijven maar dan tegen betaling van de premie."

       

      Artikel 14

      Artikel 346 wordt toegevoegd: "§1. Deze rechtspositieregeling werd gewijzigd door de raad op 24 november 2021. De gewijzigde bepalingen treden in werking op 1 december 2021 meer bepaald:
      - artikel 21-1, in verband met zetelen in externe selectiecommissies;
      - artikel 32, in verband met duurtijd wervingsreserves;
      - artikel 153, in verband met voorwaarden interne personeelsmobiliteit;
      - artikel 205, paragraaf 4, in verband met afwijken om meer vakantiedagen over te dragen;
      - artikel 207, paragraaf 7, in verband met omzetten te veel opgenomen vakantie in onbetaald verlof;
      - artikel 209, paragraaf 2, in verband met verplaatsen vrij te nemen feestdagen voor personeelsleden tewerkgesteld in de kinderopvang;
      - artikel 313, in verband met premie hospitalisatieverzekering van de partner en kinderen bij overlijden van de hoofdverzekerde.

      §2. In afwijking van paragraaf 1 treden volgende gewijzigde of nieuwe bepalingen in werking op 1 januari 2021:
      - artikel 288, paragraaf 1 en 3, in verband met de verhoging van de eindejaarstoelage.

      §3. In afwijking van paragraaf 1 treden volgende gewijzigde of nieuwe bepalingen in werking op 25 april 2021:
      - artikel 219, paragraaf 2, in verband met het opvangverlof;
      - artikel 219-1 in verband met het pleegzorgverlof;
      - artikel 219-2 in verband met het pleegouderverlof.

      §4. In afwijking van paragraaf 1 treden volgende gewijzigde of nieuwe bepalingen in werking op 1 januari 2022:
      - artikel 204, paragraaf 2, in verband met opbouw jaarlijkse vakantiedagen."

    • Personeel - arbeidsreglement gemeente en OCMW Lievegem - organisatie permanentieregelingen en telewerkpolicy: goedkeuring

      Aanwezig: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche, Eddy De Mits
      Bevoegd lid

      Chris De Wispelaere, schepen

      Regelgeving

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur artikel 78 en 286

      Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

      Besluiten van de gemeenteraad  van 3 juli 2019 over Rechtspositieregeling gemeente Lievegem: goedkeuring, gewijzigd door de besluiten van 1 juli 2020 en 18 november 2020

      Besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 3 juli 2019 over Rechtspositieregeling gemeente Lievegem: goedkeuring, gewijzigd door de besluiten van 1 juli 2020 en 18 november 2020

      Besluit van de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn van 16 december 2020 over Personeel - Arbeidsreglement gemeente en OCMW Lievegem - Deel arbeidsduur, uurregelingen en reglement tijdsregistratie: vaststelling

      Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 9 februari 2021 over Personeel - Ontwerp arbeidsreglement - Organisatie permanentieregelingen: principiële
      goedkeuring

      Besluit van het college van burgemeester en schepenen van 7 september 2021 over Personeel - arbeidsreglement - ontwerp thuiswerkpolicy: principiële goedkeuring

      Feiten en motivering

      Het arbeidsreglement, deel arbeidsduur, uurregelingen en reglement tijdsregistratie werd vorig jaar goedgekeurd. Dit was slechts een beperkt deel van het arbeidsreglement. Dit wordt nu stelselmatig aangevuld.

       

      Organisatie permanentieregelingen

      Het personeelslid dat door de algemeen directeur wordt aangewezen om zich buiten de normale diensturen thuis beschikbaar te houden voor interventies voor strooidiensten of voor calamiteiten op het openbaar domein en binnen het gemeentelijk patrimonium ontvangt een permanentietoelage. Het bedrag van de permanentietoelage bedraagt € 2,01 euro tegen 100% voor elk uur dat werkelijk aan de permanentie wordt besteed. Dat bedrag is gekoppeld aan de gezondheidsindex.
      In de rechtspositieregeling werd opgenomen dat de organisatie van de permanentieregelingen verder geregeld wordt in het arbeidsreglement.

      De mogelijkheid om een permanentietoelage toe te kennen voor de strooidiensten werd al ingevoerd met de eerste rechtspositieregeling op 1 september 2019. De permanentietoelage voor calamiteiten op het openbaar domein en binnen het gemeentelijk patrimonium werd ingevoerd op 1 juli 2020. Voor de strooidiensten werd dit vorige winter al toegepast volgens het ontwerp in bijlage.

       

      Telewerkpolicy

      In het college van 14 juli 2020 werd het kaderreglement telewerken besproken. Enkele weken nadien werd door de slechte evolutie van Covid-19 en het stijgend aantal besmettingen het thuiswerken verplicht opgelegd door de federale overheid. Het verplicht thuiswerken werd de norm voor alle administratieve functies. Met ingang van 1 september 2021 werden de regels voor het thuiswerken van de federale overheid terug versoepeld in die mate dat het werken op kantoor terug mogelijk wordt en zelfs aangewezen is.

      Telewerk maakt onderdeel uit van een modern personeelsbeleid. Het lokaal bestuur Lievegem wil telewerk structureel verankeren in de organisatie. Om dit in goede banen te leiden en goed samenwerken mogelijk te maken, werd door team personeel een telewerkpolicy voorbereid. Het is de bedoeling dat deze telewerkpolicy een bijlage bij het arbeidsreglement wordt.

      Bijgevoegde telewerkpolicy werd besproken in het managementteam van 1 september 2021.

       

      De organisatie van de permanentieregelingen en de telewerkpolicy werden voorgelegd aan het bijzonder onderhandelingscomité van 13 oktober 2021 (verslag in bijlage). Bij de bespreking van de telewerkpolicy rezen vragen wat het nut is van het verwittigen van de brandverzekeraar. Er werd daarom beslist om in artikel 8, paragraaf 8, te schrappen.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche, Eddy De Mits
      Voorstanders: Nicholas Spinel, Tony Vermeire, Kim Martens, Freddy Haegeman, Caroline Fredrick, Chris De Wispelaere, Gerrit Van Brabandt, Guy De Neve, Jeroen Van Acker, Hilde De Graeve, Ivan Goethals, Vincent Laroy, Martine Lataire-Gyssels, Steven Lambert, Jurgen Blomme, Dirk De Poorter, Tim Maenhout, Judith De Muynck, Nik Braeckman, Ann Boterdaele, Didier Garré, Patrick Dossche, Wouter De Muynck, Steven Van Gansbeke, Wout Bonroy, Marc Boterdaele, Lut Van der Spurt, Silke Eloot, Véronique Mussche
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      Besluit

      Enig artikel

      De raad voor maatschappelijk welzijn keurt twee bijlagen bij het arbeidsreglement voor gemeente en OCMW Lievegem goed; bijlage III. Organisatie permanentieregelingen en bijlage IV. Telewerkpolicy.

Namens OCMW-raad,

Eddy De Mits
algemeen directeur

Nicholas Spinel
voorzitter